Degelijke verrichting moet echter met de nodige omzichtigheid worden benaderd. Ze kan immers onder de toepassing vallen van artikel 9 van het Wetboek Successierechten (artikel 2.7.1.0.7 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit). Deze bepaling voorziet – in het kort – dat op het ogenblik van het overlijden van de vruchtgebruiker geacht wordt eigenaar te zijn van het goed (dit goed wordt heropgenomen in de activa van de vruchtgebruiker voor de aangifte in de successierechten/erfbelasting) tenzij wordt aangetoond dat de verrichting niet plaatsvond om een bevoordeling te “verbergen”.
Hierna volgt een overzicht van de evolutie van de visie van de administratie hieromtrent.
De administratie aanvaardde in het verleden dat:
In 2012 trad een antimisbruikbelastingmaatregel in werking. Doel ervan is een handeling bedoeld om een belastingvoordeel te verkrijgen of met als gevolg het omzeilen van een fiscale bepaling niet tegenstelbaar te maken. Sindsdien volgenden verschillende beslissingen die zorgden voor een zekere verwarring omtrent de gesplitste aankoop.
Ten eerste maakte de antimisbruikbepaling het voorwerp uit van een administratieve circulaire waarbij de gesplitste aankoop als fiscaal misbruik werd aanzien omdat de (al dan niet geregistreerde) schenking van de ouders aan de kinderen en de aankoop met eenheid van opzet gebeurden, tenzij werd aangetoond dat de verrichting plaatsvond om andere dan fiscale redenen.
Gebeurde de schenking enkele dagen voor de notariële akte dan bestond het risico dat de transactie door de administratie als fiscaal misbruik werd beschouwd. Bijgevolg kon de schenking niet dienen als bewijs om de toepassing van artikel 9 van het Wetboek Successierechten uit te sluiten waardoor de vruchtgebruiker fiscaal geacht werd de volle eigenaar van het goed te zijn bij diens overlijden.
In april 2013 schrapte de administratie de gesplitste aankoop van de lijst met « verdachte » verrichtingen. Maar naar aanleiding van parlementaire vragen, antwoordde de minister van financiën op 15 mei 2013 dat een voorafgaande schenking in principe niet meer kon dienen als bewijs dat er geen verdekte bevoordeling plaatsvond.
Vervolgens bevestigden dan administratieve beslissingen (van 26 augustus 2013, 17 oktober van 18 juli 2013) de gesplitste aankoop moest voldoen aan volgende voorwaarden om de toepassing artikel 9 van het Wetboek Successierechten uit te sluiten:
- de voorafgaande schenking moest vooraf geregistreerd zijn en onderworpen aan schenkingsrechten;
- de begunstigde van de schenking moest bewijzen dat hij over de financiële middelen beschikte en dat er geen eenheid van opzet was tussen de schenking en de gesplitste aankoop.
De administratie gaf toe dat een schenking kon dienen als bewijs indien ze niet gelijk met de betaling van de prijs plaatsvond. De blote eigenaar moest over de nodige middelen beschikken voor de aankoop. Essentieel was dat de schenking vooraf gebeurde, zoniet was artikel 9 van toepassing.
In 2013 stelde de Vlaamse belastingdienst date en niet geregistreerde schenking niet gold als voldoende bewijs tegenover de toepassing van artikel 9 van het Wetboek Successierechten. Dit sterk bekritiseerde standpunt werd vernietigd door de Raad van State op 12 juni 2018. Op 19 september 2018 bevestigde de minister van financiën in een antwoord op een parlementaire vraag dat de schenking kon dienen als bewijs maar dat ze een vaste datum moest hebben. Een vaste datum kan echter slechts op basis van een notariële akte of bij registratie van een akte. Dit antwoord verontruste de practici omdat dit de registratie van de schenking voorafgaand aan de aankoop kon inhouden terwijl dit nergens vereist was op basis van artikel 9 van het Wetboek Successierechten.
In een latere beslissing gepubliceerd op 23 september 2019 verduidelijkte de administratie het volgende:
“Het bewijs van het bezit van voldoende eigen middelen door de koper van de blote eigendom dient te gebeuren rekening houdend met het ogenblik van betaling door de blote eigenaar van zijn aandeel in de prijs. Indien er reeds een voorschot wordt betaald door de blote eigenaar bij de ondertekening van de onderhandse akte voorafgaand aan de authentieke akte, is de datum van de onderhandse akte het bepalend ogenblik. Indien de aankoop onder opschortende voorwaarde plaatsheeft blijft het ogenblik van betalen het bepalend ogenblik.
Dit betekent dat het tegenbewijs van de betaling van de prijs door de blote eigenaar met eigen gelden, kan geleverd worden met een door de vruchtgebruiker gedane voorafgaande schenking op voorwaarde dat:
- de schenking dateert van vóór de betaling van de prijs door de blote eigenaar
- indien het voorschot volledig werd betaald door de vruchtgebruiker, moet dit afgerekend worden op zijn deel van de prijs;
- indien een garantie werd betaald door de vruchtgebruiker, moet deze terugkeren naar de vruchtgebruiker of afgerekend worden op zijn deel van de prijs."
Bovendien stelt de Administratie:
In de notariële praktijk was een formulering ontstaan voor het opstellen van verkoopcompromissen aan de hand van de notie waarborg. Dit is een ander begrip dan voorschot. Een voorschot is een vooruitbetaling van de verkoopprijs die al vastligt bij het onderteken van het compromis. De waarborg vormt geen - gedeeltelijke – uitvoering van de betaling van de verkoopprijs in tegenstelling tot een voorschot (zelfs als deze bij de ondertekening van de notariële akte van de verkoopprijs in mindering wordt gebracht). Hierdoor was het mogelijk om de toepassing van artikel 9 uit te sluiten, zelfs als de schenking van de ouders aan hun kinderen plaatsvond na de ondertekening van het compromis (maar vóór de ondertekening van de notariële akte).
Tenslotte publiceerde de administratie afgelopen 7 juli een nieuwe beslissing die haar standpunt nog « verfijnd ». Zodra de betaling van een geldsom (als voorschot, waarborg of andere) in het compromis is voorzien, is de datum van dit compromis bepalend voor de vraag of de kopers hiertoe de nodige gelden hebben, ook al vindt de aankoop onder opschortende voorwaarde plaats. Bijgevolg moet het totale door de blote eigenaar te betalen bedrag aan hem zijn geschonken vóór de ondertekening van het compromis. Dit standpunt geldt zelfs indien het bedrag (of het nu gaat om een voorschot, een waarborg of andere) betaald door de vruchtgebruiker bij ondertekening van het compromis in mindering wordt gebracht van het door deze laatste te betalen aandeel in de verkoopprijs, en zelfs als dit bedrag niet in mindering wordt gebracht op de te betalen prijs.
Bij gelijktijdige schenking en betaling van de prijs of in geval van schenking zeer kort vóór de koopakte is volgens de administratie ook het artikel 9 van het Wetboek van Successierechten van toepassing. Hetzelfde geldt bij gebrek aan bewijs van het voorafgaan van de schenking ten opzichte van de betaling van de prijs, aangezien de administratie dan de gelijktijdigheid van de verrichtingen vermoedt.
Dit nieuwe standpunt geldt voor verrichtingen gedaan vanaf 1 augustus 2020. Kopers moeten bij de ondertekening van het compromis vooral letten op het voorafgaan van de schenking en op het te betalen bedrag door de blote eigenaars. Nu is bevestigd dat deze schenking niet via authentieke akte hoeft maar ook via een bankgift kan en dat registratie ervan niet hoeft.
Gedurende het achtjarige bestaan van de antimisbruikbepaling evolueerde het standpunt van de administratie grondig. Een administratieve beslissing is geen bindende regel vergelijkbaar met een wettelijke bepaling of een rechterlijke beslissing. Willen kopers echter vermijden dat hun gesplitste aankoop, van soms 20 jaar of meer voor het overlijden van de vruchtgebruiker, wordt aangevochten dan zorgen ze er best voor het opvolgen van de administratieve instructies zelfs al ontbreekt hiervoor een wettelijke basis.
Photo by Tierra Mallorca on Unsplash