Via een wet van december 2023 veranderde dit regime door een aanpassing van de bepalingen met betrekking tot de kaaimantaks.
De kaaimantaks is een algemene term voor bepalingen die in 2015 werden ingevoerd in het Wetboek der Inkomstenbelastingen. Ze hebben als doel hebben om inkomsten die worden ontvangen door entiteiten, "juridische constructies" genaamd, op transparante wijze te belasten in hoofde van de "oprichters" alsof ze deze inkomsten rechtstreeks hebben ontvangen, zelfs zonder dat ze daadwerkelijk werden uitgekeerd.
De oprichter is de natuurlijke persoon die de "juridische constructie" heeft opgericht of geërfd heeft of bestemd is om ze te erven. De persoon die als begunstigde van de juridische constructie is ingeschreven in het UBO-register wordt ook verondersteld de "oprichter" te zijn (behoudens tegenbewijs). Het UBO-register vermeldt personen die een participatie van minstens 25% hebben in een vennootschap (met of zonder rechtspersoonlijkheid) of die een mandaat hebben in die vennootschap.
De aangifte in de personenbelasting bevat een rubriek met betrekking tot de hoedanigheid van begunstigde van een juridische constructie. De aangever moet het vakje aanvinken (code 1077) als hij of zij wordt beschouwd als "oprichter" van een dergelijke entiteit. De details van deze juridische constructie moeten worden verstrekt. Als er inkomsten zijn uitgekeerd door deze juridische constructie, moeten ze worden aangegeven in de rubriek die overeenkomt met hun classificatie (bv. dividenden, onroerende inkomsten, beroepsinkomsten), tenzij ze in België zijn belast.
De wet van 22 december 2023 (Staatsblad van 29 december 2023) heeft bepalingen opgenomen in het regime van de kaaimantaks die een impact zouden kunnen hebben op aandeelhouders van Franse Sociétés Civiles Immobilières (SCI's).
Een Franse Société Civile Immobilière wordt als een juridische constructie beschouwd als ze in Frankrijk onderworpen is aan een inkomstenbelasting van minder dan 1% van het belastbaar inkomen van de vennootschap, bepaald in overeenstemming met de Belgische belastingwetgeving.
De SCI betaalt echter Franse “Impôt Foncier” op het Franse kadastraal inkomen van het onroerend goed (vergelijkbaar met de Belgische onroerende voorheffing). Deze grondbelasting bedraagt zelden minder dan 1% van het kadastraal inkomen van het onroerend goed. Betekent dit dat de SCI een minimumbelasting van 1% ondergaan heeft of moet deze minimumbelasting worden bepaald volgens de regels van de vennootschapsbelasting (ook al is een SCI in Frankrijk mogelijk niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting)?
Hoe moeten deze bepalingen worden geïnterpreteerd als de SCI niet wordt geacht 1% belasting te hebben betaald?
Indien de SCI als een juridische constructie beschouwd wordt, zou de Belgische ingezeten vennoot het kadastraal inkomen van het in Frankrijk gelegen onroerend goed moeten aangeven indien het niet verhuurd wordt, aangezien hij geacht wordt op transparante wijze een inkomen te ontvangen alsof de SCI niet zou bestaan. Maar wat is het kadastraal inkomen dat moet worden aangegeven: het kadastraal inkomen van het goed dat wordt gebruikt als basis voor de Franse grondbelasting of het kadastraal inkomen bepaald door de Belgische administratie (de patrimoniumadministratie bepaalt een kadastraal inkomen voor elk buitenlands onroerend goed op basis van een verplichte aangifte die moet worden ingediend door de houder van een recht op een buitenlands goed). Dit inkomen zou dan vrijgesteld zijn met progressievoorbehoud in België krachtens het huidige dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk. Onder het nieuwe verdrag, dat in werking treedt op 1 januari 2025, zullen Franse inkomsten echter vrijgesteld zijn (met progressievoorbehoud) in België op voorwaarde dat ze in Frankrijk werden belast. Men zal moeten controleren of de administratie de grondbelasting als een inkomstenbelasting beschouwt. Als dit het geval is, zou België ze moeten vrijstellen met progressievoorbehoud.
De onlangs aangenomen bepalingen die vanaf 1 januari 2024 van toepassing zijn, zorgen nog steeds voor verwarring. Laat ons hopen dat de administratie haar interpretatie zo snel mogelijk bekendmaakt, zodat de nodige opheldering kan worden verschaft, met name met het oog op de indiening van de volgende belastingaangifte.
De fiscale wetgeving verandert voortdurend, soms met terugwerkende kracht, en kan bijkomende belastingen, intresten of boetes met zich meebrengen. Dit artikel vormt geen fiscaal advies. De fiscale behandeling van elke verrichting is specifiek aan de persoonlijke situatie van elk individu. De informatie die in dit artikel verstrekt wordt, is van algemene aard. Ze vervangt geen specifiek advies voor uw eigen situatie. Het is aangewezen om specifiek advies bij erkende professionals in te winnen alvorens om het even welke actie te ondernemen of ervan af te zien om te handelen.