Een collectie Belgische kunst in Luxemburg

Deze collectie Belgische kunst is waarschijnlijk een van de meest iconische verzamelingen in privéhanden. Ze omvat ruim 130 werken van een 90-tal kunstenaars, met de nadruk op de periode van het einde van de 19de eeuw tot het midden van de 20ste eeuw.

 

DE BELGISCHE WORTELS VAN KBL

De oorsprong van de collectie gaat terug tot het begin van de jaren 1990. Damien Wigny, toenmalig CEO van KBL epb en kunstliefhebber, gaf de aanzet door een aankoopcomité op te richten. Vervolgens nodigde hij Michael Palmer, historicus en specialist in Belgische kunst, uit om lid te worden. "Op dat moment lagen de wortels van de bank in België en was het logisch dat de collectie zich op Belgische kunstenaars zou focussen", vertelde de ondertussen overleden historicus met een verwijzing naar de toenmalige aandeelhouders. "Naast dit geografische element blinkt de collectie vooral uit door de kwaliteit en de verscheidenheid van de vertegenwoordigde kunststromingen, zoals het neo-impressionisme, het symbolisme, het constructivisme, het futurisme en het surrealisme. "Volgens Michael Palmer kwam de initiële keuze voor deze tijdsperiode voort uit de link met de architectuur waarin de werken zouden worden tentoongesteld, namelijk het herenhuis waarin de cliënten van de bank werden uitgenodigd voor een maaltijd. Zo voegen de kunstwerken in de ontvangstzalen een unieke dimensie toe aan de afspraken die er dagelijks plaatsvinden.

 

De vertegenwoordigers van de verschillende kunststromingen in de collectie zijn onder meer Théo Van Rysselberghe, Fernand Khnopff, Léon Spilliaert, James Ensor, Rik Wouters, Valerius De Saedeleer, Gustave Van de Woestijne, William Degouve de Nuncques, Frits Van den Berghe, Gustave De Smet, Constant Permeke, Marthe Donas, Victor Servranckx, Jean Brusselmans en René Magritte.

 

HET NEO-IMPRESSIONNISME

De kunst van het einde van de 19de eeuw werd gekenmerkt door het neo-impressionisme van Georges Seurat. Zijn werken, die in 1887 door Les Vingt (Les XX) in Brussel werden tentoongesteld, veroorzaakten een esthetische schokgolf die navolging zou krijgen in België, met Théo Van Rysselberghe als spilfiguur. Tot in 1905 paste hij de pointillistische techniek in strikte zin toe, zoals in ‘Plage à marée basse, Ambleteuse’ (1900). Nadien ging hij er vrij mee om: hij gebruikte grotere penseeltrekken om de werkelijkheid van zijn onderwerpen weer te geven door kleur en licht. De collectie bevat een portret dat Van Rysselberghe geschilderd heeft van zijn vrouw Maria in de intimiteit van haar interieur, waarmee hij laat zien dat hij zijn eigen techniek ontwikkeld heeft.

 

SYMBOLISME

De kunstkring Les XX, die in 1883 werd opgericht, was een fervente verdediger van het avant-gardisme van zijn tijd. Terwijl Fernand Khnopff – aanwezig in de collectie met 'La Mystérieuse ou Le chevalier à l’armure' – wordt beschouwd als de vertegenwoordiger van de symbolistische stroming, kan dit niet worden gezegd van Léon Spilliaert. Hij wordt wel tot het symbolisme gerekend, maar is een te persoonlijke kunstenaar om er deel van uit te maken. In zijn 'Zelfportret' dat tot de collectie van KBL epb behoort, confronteert hij de toeschouwer op heel directe wijze met zijn levensangst. Tegen een nachtblauwe achtergrond draait de schilder zich om en kijkt hij ons aan. 'De dijk', uit 1907, is een typisch werk uit zijn reeks nachtlandschappen en het is tevens een andere verwijzing naar de wereld van deze bijzondere kunstenaar.

 

DE LATEMSE SCHOOL EN HET SURREALISME

De symbolisten hebben duidelijk banden met de kunstenaars van de Latemse School en de surrealisten. De bank heeft het portret van de Gentse dirigent Désiré Defauw van de hand van Gustave Van de Woestijne kunnen aankopen. Dit werk uit 1931 heeft een heel specifieke, bijna fysieke aanwezigheid. De expressiviteit bevindt zich vooral in het gezicht en de handen. De man lijkt zijn orkest te onderbreken om deel te nemen aan het gesprek, tenzij hij gewoon om de nodige stilte vraagt voor het muziekstuk. Ook konden we niet weerstaan aan 'Le monde invisibleou L’invention du langage', een surrealistische gouache uit 1953. Het is een typische Magritte, geschilderd vóór 'Les origines dulangage' (1955) en 'Le bal masqué' (1958).

 

CONSTRUCTIVISME EN FUTURISME

In de collectie vinden we nog een ander werk van Magritte: 'La locomotive' uit 1922, een olieverfschilderij op paneel. Hierin is duidelijk de invloed te merken van Magrittes vriend en atelierbuur Pierre-Louis Flouquet, die hem in het begin van de jaren 1920 in het kubisme en het futurisme introduceerde. "Als men het over Magritte heeft, gaat het bijna altijd over zijn surrealistische werken", bevestigde Michael Palmer. Dit atypische werk onderscheidt zich echter door zijn kracht. Met de aankoop van 'La locomotive' koos KBL epb ervoor om ook deze minder gekende periode in het oeuvre van de surrealistische kunstenaar onder de aandacht te brengen. Aan de aangrenzende muren vinden we schilderijen uit dezelfde periode: 'De elektrische vrouw' (1925-1926) van Frits Van den Berghe, een portret van een jong meisje van Gustave De Smet, 'Opus 21' (1923) van Victor Servranckx en een abstracte compositie van Marthe Donas uit 1917, waarin we invloeden van het Russische constructivisme terugvinden.

Verder vallen naast de kleurrijke en lichte werken van Rik Wouters, Jean Vanden Eeckhoudt en Léon De Smet ook 'La belle au bois dormant' (1924) van Edgard Tytgat en 'Masques nous sommes' (1901) van James Ensor op.

Naar het voorbeeld van bedrijven met een kunstcollectie, heeft KBL European Private Bankers niet de bedoeling om de functie van een museum te vervullen. Deze collectie, waarmee een kwarteeuw geleden gestart werd, biedt een aangename omgeving en de kunst in de bank geeft eveneens blijk van de interesse van de Groep KBL epb in de kunstwereld.