Eén van de redenen die ik vroeger al vermeldde, was de stijgende rente, en dan die op de 2-jarige Amerikaanse staatsobligatie. Deze was ondertussen al tot boven de 2% geklommen en bood dus een echt alternatief voor de aandelenbelegger om tijdelijk wat winst te nemen en de gelden te ‘parkeren’ op het korte eind van de obligatiecurve in USD. Dat geldt echter quasi uitsluitend voor de Amerikaanse belegger die in dollar rekent, enerzijds, omwille van de zeer zwakke dollar versus andere wereldmunten en, anderzijds, omdat de rente in Europa of Japan nog steeds veel lager staat dan in de VS.
Maar niet alleen de 2-jarige rente in de VS veerde op. De 10-jarige rente ging ook gezwind hoger. Is dit het einde van de decennialange stierenmarkt in obligaties? Is het de start van een echte berenmarkt voor obligaties? Niemand durft zich voorlopig hierover uit te spreken, maar de snelheid waarmee de obligatierendementen oplopen, doet wenkbrauwen fronsen. En de herboren volatiliteit op de obligatiemarkten doet ook de volatiliteit op de aandelenmarkten stijgen. Wellicht kan men het tijdperk van de ultralage volatiliteit van 2017 definitief afsluiten.
De Amerikaanse centrale bank zal, volgens alle verwachtingen, dit jaar nog tot drie maal toe de rente optrekken. De 2-jarige rente kan dus bijgevolg nog verder oplopen. Dit zou de dollar moeten ondersteunen, ware het niet dat dit reeds ingeprijsd is in de markten en dat de andere centrale banken nadien aan hun restrictieve monetaire beleid zouden kunnen beginnen, net wanneer men de piek in de VS zou kunnen hebben bereikt. Ook negatief voor de dollar is het groeiende dubbele deficit dat de VS hebben op de lopende rekening en op hun begroting. Het groene biljet verblijft dus nog steeds in moeilijk vaarwater. Indien de inflatie echter opvallend hoger uitvalt dan verwacht, kan de Federal Reserve wellicht sterker uit de hoek komen en de dollar doen aantrekken.
Ondertussen doet president Trump er alles aan om de economie sneller te laten groeien. Nu het belastinghervormingsplan achter de rug is, lijkt de aandacht naar buitenlandse handel en infrastructuur te gaan. Ettelijke miljarden zouden in infrastructuur moeten worden geïnvesteerd. Net op een moment dat de Amerikaanse economie al stevig groeit en dat ze zich eerder in een mature fase van de economische cyclus bevindt. Dat betekent extra olie op het vuur en dus extra risico voor inflatie. Wordt vervolgd ...