Japan: Krijgt Shinzo Abe zijn land terug op de rails?

Iedereen kende de namen van de Japanse elektronicabedrijven, die Europese en Amerikaanse merknamen uit de showrooms verdrongen. Ook de Japanse autofabrikanten begonnen aan een sterke opmars en Westerse producenten moesten alle zeilen bijzetten om het hoofd boven water te houden tegen de sterke Japanse concurrentie. Andere factoren die bijdroegen tot het economische succes van het land van de rijzende zon waren de op samenwerking en sociale consensus gerichte cultuur van het land en de organisatiestructuur van de industrie in grote conglomeraten (zaibatsu) met elk hun eigen bank. Bovendien werkten deze groepen nauw samen met de overheid. Aan het Japanse Ministry of international Trade and Industry (Miti) werden haast magische krachten toegeschreven bij het sturen van de Japanse economie. Bij veel toenmalige waarnemers leefde toen ook het idee dat het Japanse model superieur was aan het Westerse kapitalisme en dat het land in de 21ste eeuw zou uitgroeien tot ‘s werelds grootste economie.

 

Grote veranderingen

Hoe anders is het sindsdien gelopen! Ironisch genoeg, lagen net de factoren die als sterke punten van het land naar voor werden geschoven, ook aan de basis van de diepe val van het land. Vooreerst haalde de sterke appreciatie van de yen in de 2de helft van de jaren 1980 de prijscompetitiviteit van Japan onderuit. Westerse bedrijven en hun overheden hadden de ondergewaardeerde munt als competitievervalsing gebrandmerkt om hun kwijnende industrie te beschermen. Onder internationale druk kon Japan niet anders dan zijn munt laten appreciëren: tussen 1985 en 1988 verdubbelde de yen in waarde ten opzichte van de USD. Dit was slecht nieuws voor de op export gerichte bedrijven en het zou uiteindelijk, door het typische model van financiering via de conglomeraten, leiden tot een implosie van het systeem. Het Japanse bedrijfsleven bleek immers een gigantisch piramidesysteem van kruisparticipaties gefinancierd door dubieuze kredieten en toen de kasstromen van de exporteurs opdroogden, implodeerde het systeem. Een oplettende waarnemer, de Nederlandse econoom en professor Karel Van Wolferen, had dit min of meer voorspeld. In zijn in 1989 gepubliceerd boek “The enigma of Japanese power” was hij, in tegenstelling tot veel toenmalige auteurs, behoorlijk kritisch over de zakelijke, sociale en politieke structuur van Japan en duidde hij de complexe relaties tussen het bedrijfsleven en de overheid aan als een bron van mogelijk instabiliteit. Zijn inzicht dat een systeem dat bureaucratisch mismanagement koppelt aan het ontbreken van een echt politiek machtscentrum, vroeg of laat tot een ontsporing moest leiden, bleek kort na publicatie angstwekkend vooruitziend.

Het zal wel symbolisch zijn dat de Nikkei, de Japanse beursindex, zijn hoogste slotkoers bereikte op 29/12/1989, de laatste handelsdag van het decennium. Door de sterkte van de yen was de rentabiliteit van de ondernemingen echter teruggelopen. Bovendien begonnen de vastgoedprijzen te zakken toen duidelijk werd dat niemand de astronomische prijzen nog kon of wou betalen, zelfs niet met kunstgrepen als hypothecaire leningen met een looptijd van 99 jaar. Daarmee zakte ook de boekwaarde van de ondernemingen, die heel wat vastgoed op hun balans hadden, en begon een beurscrash. Op 9 maanden tijd halveerde de beursindex. Aangezien tot overmaat van ramp heel wat leningen waren verstrekt met aandelen als onderpand, zadelden de sterk dalende beurskoersen de banken met zware verliezen op en het banksysteem ging virtueel failliet. En toen kwamen de door Van Wolferen voorspelde zwaktes van het Japanse model naar boven. De bureaucraten wisten niet wat ze met de situatie moesten aanvangen en verlamd door angst en onbegrip, reageerden ze traag en weinig adequaat. De Japanse cultuur verhinderde massale ontslagen of afslankingsoperaties, waardoor het fundamentele probleem van verminderde competitiviteit niet opgelost geraakte. Bedrijven en banken werden kunstmatig in leven gehouden door wat er restte aan financiële vuurkracht binnen het conglomeraat of door overheidssteun. Dat verhinderde een al te zware recessie of zelfs een economische depressie, maar deed Japan afglijden in wat men nu “de verloren decennia” noemt: de economie van het land groeide gedurende 2 decennia nauwelijks, waarbij korte periodes van groei en lichte recessies elkaar voortdurend afwisselden. Tegelijkertijd deden de vele vragen voor steun en de pogingen om via grote openbare werken de economie opnieuw te lanceren en iedereen aan het werk te houden, de staatsschuld exploderen. Met een schuld van iets meer dan 200% van het bnp heeft Japan veruit de hoogste schuldgraad ter wereld. Wat het land ook probeerde, het scheen maar niet uit de negatieve spiraal te klimmen waarin het verzeild was geraakt.

 

Abenomics

Tot 5 jaar geleden Shinzo Abe aan de macht kwam met de boodschap dat hij een plan had om de economie van het land uit haar lethargische staat te rukken. Zijn strategie, “Abenomics” gedoopt, berust op 3 pijlers: monetaire versoepeling, fiscale stimuli en structurele hervormingen. Abe drukte snel een fiscaal relanceplan ten belope van JPY 10.300 miljard door. Bovendien benoemde hij Kuroda tot hoofd van de Bank of Japan met een mandaat om snel 2% inflatie te genereren door, via het opkopen van staatsobligaties, geld in de economie te pompen. Met de structurele hervormingen liep het wat trager. Maar intussen werd de Japanse markt toch meer opengesteld voor buitenlandse concurrentie via de deelname aan het Trans-Pacific partnership. En ook op het gebied van corporate governance is er veel veranderd, waardoor buitenlandse beleggers terug meer belangstelling krijgen voor Japanse aandelen. Het resultaat van al deze maatregelen laat echter een gemengd beeld zien. Positief is dat de economie intussen al 6 kwartalen op rij groeit, wat gezien de al 20 jaar aanhoudende reeks van positieve en negatieve kwartalen een succes mag worden genoemd. Hierdoor is Japan ook in een situatie van volledige tewerkstelling beland: de werkloosheidsgraad beloopt nauwelijks 2,8% en het aantal openstaande vacatures overtreft het aantal werklozen! Hierdoor staat het optimisme van zowel consumenten als producenten op het hoogste niveau in jaren. Maar aan de negatieve zijde slaagt het land er niet in om de inflatie naar de beoogde 2% te krijgen. Net als elders ter wereld lijkt de erg lage werkloosheidsgraad niet te leiden tot hogere lonen. De mentale ingesteldheid van de Japanse gezinnen lijkt na 2 dramatische decennia maar moeilijk te veranderen: de gemiddelde Japanner houdt meer van jobzekerheid dan van een hoger loon en blijft ook erg vlijtig sparen voor eventueel nog komende zware tijden, waardoor de consumptieve bestedingen maar traag groeien. Japan moet zowat het enige land ter wereld zijn waar de regering er bij de vakbonden op aandringt om hogere looneisen te stellen! En de situatie van de overheidsschulden blijft uiteraard zorgwekkend. De financierbaarheid van de schuld stelt bij nulrente en met de steunaankopen van de BoJ echter geen probleem. Maar de Japanse centrale bank heeft intussen wel al 40% van de Japanse schuld in handen, wat de vraag doet rijzen hoelang dit beleid nog kan doorgaan.

 

Voortzetting van het beleid 

Intussen heeft Abe van het betere economische klimaat (en van de zwakte van zijn politieke tegenstanders) gebruikgemaakt om nieuwe verkiezingen uit te schrijven. En zijn partij heeft die met brio gewonnen en behoudt daardoor haar tweederdemeerderheid in het parlement. Die meerderheid zal Abe hard nodig hebben om zijn economisch programma verder te kunnen uitvoeren. Verwacht wordt dat hij verder zal gaan op het ingeslagen pad nu de zaken eindelijk wat beter lijken te lopen. Hij zou alvast het plan hebben om Kuroda, zijn loyale centrale bankier, te belonen met een tweede ambtstermijn, een in Japan ongeziene stap. Bovendien zou hij het btw-tarief in 2019 willen optrekken van 8% naar 10% om de overheid aan nieuwe inkomsten te helpen. De helft van de opbrengst van de btw-verhoging zou worden aangewend om socialezekerheidsprogramma’s te verbeteren, met als hoofdpunt een controversieel plan om gratis kinderopvang te organiseren. Zo wil Abe meer vrouwen aan het werk krijgen in zijn met een tekort aan arbeidskrachten kampend land, wat de inkomensgroei en zo de consumptie en dus de economische groei moet bevorderen. Bovendien wil hij zo ook proberen om het dramatisch lage geboortecijfer van Japan de hoogte in te krijgen.

Of Abe erin zal slagen om Japan definitief uit het slop te halen, blijft een open vraag. Ze heeft echter meer dan een academisch belang: als Abe aantoont dat hij het recept heeft gevonden om zijn economie terug leven in te blazen, zullen hierin belangrijke lessen vervat liggen voor Europa. Japan was immers goedbeschouwd het eerste land dat door de negatieve demografische cyclus is gegaan die nu ook Europa bereikt. We kunnen maar hopen dat Abe slaagt om zo een draaiboek in handen te krijgen van hoe met deze negatieve demografische cyclus om te gaan…