Een gesprek met Jacques Peters

Dit jaar viert de bank een belangrijke verjaardag. Wat waren de markantste feiten uit haar geschiedenis?

« Natuurlijk kan ik vooral vertellen over de periode die ik ken, dus de  laatste  dertig  jaar. Ik ben in 1987 begonnen bij De Laet & Compagnie, een wisselagentenkantoor zoals die toen nog bestonden. In die tijd konden enkel wisselagenten beursorders plaatsen. Bij dat borderelmonopolie dat nog dateerde uit de tijd van Napoleon, hoorde een vast tarief, zoals bepaald in het Staatsblad. Banken die beursorders gaven, moesten dus verplicht via wisselagenten werken, met een bij wet vastgelegde commissie. Alles gebeurde toen nog manueel, er kwam heel weinig informatica aan te pas. De effecten van de cliënten werden fysiek bewaard in een enorme  kofferzaal.  Ze werden cliënt per cliënt geïdentificeerd. Stelt u zich even zo’n configuratie voor bij de huidige omvang van onze bank en de op de beurs verhandelde volumes. Het was echter een uitstekende leerschool,  waar  ik  me heb kunnen voorbereiden op de missie die Michel de Laet me toevertrouwde: een filiaal van De Laet & Cie openen in Luxemburg.

Drie jaar later, in 1990, zijn we gefuseerd met Puissant Baeyens Poswick & Cie, de toenmalige referentiewisselagent van de Generale Bank. Op dat moment werd de naam Puilaetco ingevoerd. Die fusie bleek een uitstekende beslissing met een hoog visionair gehalte. Ze bood beide partijen immers de mogelijkheid om twee activiteitenpolen te verenigen: enerzijds, advies aan privécliënten en vermogensbeheer, en, anderzijds, de meer sell-side activiteit van marktenzaal en belangrijke beursoperator. Het was een succes, want dankzij de fusie konden we de activiteiten verruimen en diversifiëren, de back-offices stroomlijnen, onze eigen middelen aanzienlijk versterken en zorgen voor een veel betere geografische dekking. In 1996 hebben we het bankstatuut aangenomen en werden we één van de zeer zeldzame banken in commanditaire vennootschap. Alle vennoten-zaakvoerders van Puilaetco waren dus individueel en hoofdelijk aansprakelijk met hun persoonlijke vermogen. Dat zou vandaag niet meer mogelijk zijn. »

Daarna volgde een turbulentere periode voor de markt. Hoe doorstond de bank die?

« De periode van 1990 tot 2000 was er één van beursgekte. We hadden op een buitengewone golf gesurft en onze activiteiten exponentieel zien toenemen. Ze piekten begin 2000, net voor de beurszeepbel uiteenspatte. Het dieptepunt werd bereikt in maart 2003. Tijdens die kritieke fase was iedereen bang, niemand wilde aandelen kopen of verkopen. Cliënten wisten en weten nochtans dat ze hun belegging op lange termijn moeten rentabiliseren. Puilaetco Dewaay heeft ze altijd in die zin geadviseerd.

In 2002 hebben we besloten om onze activiteiten op de beurs stop te zetten en ons toe te spitsen op private banking en vermogensbeheer. Het financiële landschap was tijdens de beurscrisis grondig hertekend en aan de sell-side beschikten we niet meer over de vereiste omvang ten opzichte van onze concurrenten. Dat was dus een strategische beslissing. In 2004 wilde de meerderheid van de vennotenzaakvoerders de bank verkopen. Daarop werden we geïntegreerd in KBL, een onafhankelijke bank en zuster van KBC die toebehoorde aan Almanij.

In 2005 kochten en integreerden we Dewaay in de groep. In de loop van dat jaar werd ik gevraagd om in het directiecomité van KBL in Luxemburg te zetelen. Ik werd belast met alle on-shore private banking-filialen. Daarna werd ik benoemd tot CEO van de groep KBL, een functie die ik heb uitgeoefend van 2010 tot 2014. Puilaetco Dewaay was geen onafhankelijke bank meer, maar ze behoorde tot KBL European Private Bankers, een Europese groep van private banken, met een sterke ondernemerscultuur en veel respect voor de lokale beslissingsautonomie. De tweede crisis die ons trof, ook al was het dan onrechtstreeks, was de bankencrisis van 2008. Onze moedermaatschappij KBC heeft op dat moment de hulp moeten vragen van de Belgische Staat en het Vlaamse Gewest. Ze werd dan ook verplicht om haar activiteiten te herstructureren. KBL werd verkocht in 2010 en eind 2011 overgenomen door een holding, Precision Capital. Die was in handen van een privépersoon, de voormalige Eerste Minister van Qatar. Dat was samengevat de geschiedenis van de afgelopen dertig jaar. »

Hoe zou u zelf uw private bankingparcours bij dezelfde bank omschrijven?

« Een ding staat vast: ik heb nooit een cv opgesteld of een headhunter gezien. In juni 1987 ben ik afgestudeerd aan Solvay en eind augustus ben ik in het beroepsleven gestapt. Ik ben dus meer dan 30 jaar bij hetzelfde bedrijf gebleven. Waarom? Die vraag heb ik me ook gesteld, want zo honkvast ben ik nu ook weer niet. Het antwoord is in feite eenvoudig: ik ben weliswaar in dertig jaar niet van werkgever veranderd, maar mijn werkgever daarentegen heeft wel zeer radicale veranderingen doorgemaakt. Ook de omgeving is enorm sterk en snel geëvolueerd. Elke keer, bij elke etappe, waren er uitdagingen om aan te gaan. Dat is natuurlijk een fantastische kans.

Mijn eerste job was de opening van DL Associates in mei 1988 in Luxemburg. Daarvoor kreeg ik een versnelde opleiding bij De Laet in Antwerpen. Tijdens de beginfase heb ik dat kantoor helemaal alleen geleid, daarna kreeg ik de steun van een assistente en vervolgens van een groter team. DL Associates dat Puilaetco Luxemburg werd, was vanaf dag één winstgevend. In 1993, na de fusie Puissant-De Laet, ben ik naar België teruggekeerd als vennootzaakvoerder om de periode na de fusie te beheren. Het was een boeiende tijd. In 2005 ben ik dan teruggegaan naar Luxemburg, waar ik geleidelijk de leiding kreeg over de groep KBL en haar 2600 werknemers. Een mooi verhaal! Vandaag ben ik voorzitter van de Raad van Bestuur en die missie ligt me na aan het hart. »

Is er een anekdote die u gedurende die dertig jaar in het bijzonder is bijgebleven?

« Ja, de avond van de zwarte maandag, op 19 oktober 1987. Ik zat in de zesde week van mijn opleiding in onze zetel in Antwerpen en het voltallige personeel zat samen voor de enige Reuters die we toen hadden. De Dow Jones vertoonde een daling van 22% in één enkele dag. Uiteraard was de sfeer beladen en maakte iedereen zich grote zorgen. Rond 20u kwam Émile de Laet – de oom van Michel de Laet – uit zijn kantoor om ons te vervoegen voor de Reuters. Toen ik niet zonder ironie opmerkte dat het einde van de beurs nabij was en dat ik me dus wellicht van beroep vergist had, keek hij me met een welwillende vastberadenheid aan en sprak hij de volgende woorden die me altijd zullen bijblijven:

Jongeman, ik ben bij de firma begonnen in de lente van 1929 en bij de crash in oktober heb ik precies hetzelfde tegen mijn vader gezegd. Hij gunde me toen een strenge blik en zei me dat er altijd bedrijven zouden zijn die hun activiteiten en hun groei moeten financieren. En dat er altijd particulieren zouden zijn met spaargeld om te beleggen. Waaruit we konden besluiten dat er dus altijd goede financiële tussenpersonen vereist zouden zijn om beide partijen met elkaar in contact te brengen’.

Waarop hij besloot: ‘En ga nu maar opnieuw aan het werk.’ Dat soort lessen kun je alleen maar leren in eeuwenoude ondernemingen. »

Hoe ziet u de private banking-sector evolueren?

« Ik heb veel vertrouwen in de toekomst van deze sector. We hebben het geluk dat we in een land wonen waar de familievermogens veel groter zijn dan het wereldwijde gemiddelde. De vermogensreserves zijn in staat om te beantwoorden aan de financieringsbehoeften op de markt. Dat zien we elke dag, met de ontluiking van start-ups, crowdfundingacties, infrastructuurfondsen, enzovoort. Er staan miljarden op spaarboekjes die niets opbrengen. Een deel van dat geld kan op een nuttige manier geïnvesteerd worden om de noden van de Staat en andere spelers te financieren. Er zal dus altijd een meerwaarde weggelegd zijn voor de financiële tussenpersonen. Met de toenemende levensverwachting zullen de sociale uitgaven aanzienlijk stijgen. De financiering van de pensioenen via privékapitaal zal meer dan ooit aan de orde zijn. We hebben bijgevolg een belangrijke rol te spelen bij successieplanning. Tot slot zal de invoering van artificiële intelligentie en haar algoritmes essentieel zijn in de toekomst, maar ze zal altijd gepaard gaan met het advies en de analyses van experts. Niemand zal ooit zijn hele vermogen enkel aan een robot toevertrouwen! »

En de toekomst van de bank?

« We beginnen aan een nieuwe expansiefase van de bank en we zijn van plan haar naambekendheid, evenals haar visibiliteit te versterken. We hebben zeer waardevolle mensen in huis, wat aansluit bij onze filosofie om steeds het grootste respect te koesteren voor elk individu. We zijn een ‘grote kleine bank’ en we willen deze vlakke hiërarchie in stand houden. Het is belangrijk dat onze medewerkers blijk blijven geven van verantwoordelijkheidszin, met elkaar praten en communiceren. Dat verrijkt de menselijke relaties in een vak als het onze. Het is een keten van overtuigingen waarbij iedereen zich betrokken voelt.

We zitten niet bij een bank die op een anonieme manier digitaliseert. Integendeel. We onderscheiden ons van de concurrentie door de kwaliteit van onze diensten, onze adviezen, ons beheer en onze prestaties. Een andere factor die ons onderscheidt, is dat we geen producten pushen. We krijgen van onze cliënten de opdracht om ze te begeleiden. Daarom hebben we een gedecentraliseerd beheer ingevoerd, in tandem, met voor elke cliënt een referentiepersoon die zijn bankier is en een portefeuillebeheerder. We zijn overigens de enige bank in België met een aanzienlijk team bankiersbeheerders. Die dienst bestaat elders niet meer en voor bepaalde cliënten is dat een zeer aantrekkelijk pluspunt.»