Belastingregime van financiƫle producten aangehouden door een Belgische vennootschap

De belastbare grondslag

Vennootschappen zijn belastbaar op het totale bedrag van de winsten, met inbegrip van de uitgekeerde dividenden. Financiële producten (interesten, dividenden, meerwaarden) maken, behoudens uitzonderingen, deel uit van de winst van de vennootschap. Tot de belastbare meerwaarden behoren met name de meerwaarden op obligaties, op vastgoedcertificaten, op kansbons, op deelbewijzen van niet-DBI beveks, …

De minderwaarden op deze financiële activa zijn fiscaal aftrekbaar, met uitzondering van de minderwaarden op deelbewijzen van beveks. De minderwaarden op aandelen zijn niet aftrekbaar (behalve indien ze worden gerealiseerd naar aanleiding van de vereffening van de vennootschap). De meerwaarden op aandelen zijn soms vrijgesteld (cf. infra).

De tarieven

Het basistarief van de vennootschapsbelasting is vastgelegd op 29,58% in 2018 en 2019, en 25% in 2020.

Kleine ondernemingen genieten van een verlaagd belastingtarief van 20,4% op de eerste schrijf van 100.000 euro van het fiscaal resultaat voor 2018 en 2019, en van 20% in 2020.

Vennootschappen die aandelen of deelbewijzen aanhouden waarvan de beleggingswaarde meer bedraagt dan 50%, hetzij van de (gerevaloriseerde) waarde van het gestorte kapitaal, hetzij van het gestorte kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden, zijn uitgesloten van het verlaagde tarief. Om te bepalen of de grens van 50% overschreden is, worden de aandelen of deelbewijzen die minstens 75% vertegenwoordigen van het gestorte kapitaal van de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven, niet in aanmerking genomen.

Bijgevolg kunnen alle aandelen van vennootschappen of deelbewijzen van beveks en van gemeenschappelijke beleggingsfondsen (GBF’s) het voordeel van het verlaagde tarief doen verliezen.

Aftrek van de « Definitief Belaste Inkomsten » (DBI)

Dividenden ondergaan normaal de belasting in hoofde van de vennootschappen die ze uitkeren.

Om te vermijden dat ze opnieuw belast worden in de begunstigde vennootschap, wordt deze boekhoudkundige winst fiscaal beschouwd als een « definitief belast inkomen », dat volledig aftrekbaar is op bepaalde voorwaarden.

 I. Minimumparticipatie

Dividenden zijn slechts aftrekbaar voor zover de begunstigde vennootschap in het kapitaal van de uitkerende vennootschap, in volle eigendom en gedurende een ononderbroken periode van minstens een jaar, een minimumparticipatie van 10% of waarvan de historische beleggingswaarde 2.500.000 euro bedraagt, aanhoudt op de datum van toekenning of van betaalbaarstelling van de dividenden.

II. Belasting van de uitkerende vennootschap

Aangezien het DBI-regime als doel heeft om de dubbele belasting van de dividenden te vermijden, moet de uitkerende vennootschap worden belast.

De door beveks of GVV’s toegekende dividenden zijn dus uitgesloten van het voordeel van de DBI.

Enkel de dividenden die door zogenaamde DBI-beveks en door sommige GVV’s worden gestort, kunnen worden vrijgesteld. De eerstgenoemden moeten minstens 90% uitkeren en de laatstgenoemden minstens 80% van de inkomsten die ze ontvangen hebben. De uitkeringen moeten zelf resulteren uit dividenden die voldoen aan de voorwaarden van DBI-aftrek of uit meerwaarden die in aanmerking komen om te worden vrijgesteld.

Belasting van de meerwaarden op aandelen

Het belastingregime van de gerealiseerde meerwaarden op aandelen is overgenomen van dat van de DBI (zie hoger: voorwaarden inzake participatie, aanhouding en belasting). De meerwaarde zal dus enkel worden vrijgesteld indien deze 3 voorwaarden vervuld zijn.

Indien de belasting- of de participatievoorwaarde niet vervuld is, zal de meerwaarde onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Indien de permanentievoorwaarde niet vervuld is, zal de meerwaarde worden belast tegen het tarief van 25,75%. Dit tarief wordt behouden tot in 2020 (d.w.z. het jaar vanaf wanneer het basistarief van de vennootschapsbelasting 25% wordt).

Op termijn zullen de gerealiseerde meerwaarden op aandelen dus ofwel tegen 25% (of 20% voor kleine ondernemingen) worden belast, ofwel worden vrijgesteld. Een uitzondering: de gerealiseerde meerwaarden op de verkoop van deelbewijzen van DBI-beveks zullen altijd vrijgesteld zijn.

De notionele interestaftrek (of aftrek voor risicokapitaal)

Om het bedrag van jaarlijkse aftrek te bepalen, is het in aanmerking te nemen risicokapitaal gelijk aan een vijfde van het positieve verschil tussen:

  • het jaarlijkse bedrag van risicokapitaal dat overeenstemt met het bedrag van het eigen vermogen van de vennootschap aan het begin van het belastbare tijdperk, en
  • het jaarlijkse bedrag van risicokapitaal dat overeenstemt met het bedrag van het eigen vermogen van de vennootschap aan het begin van het vijfde voorgaande belastbare tijdperk.

Deze bedragen moeten worden verminderd met:

  • de fiscale nettowaarde van de financiële vaste activa en van de aandelen of deelbewijzen waarvan de inkomsten genieten van de DBI-aftrek (bv. DBI-beveks),
  • de boekwaarde van de kapitalisatieproducten.

Individuele aandelen die als thesauriebeleggingen geboekt worden, kasbons, klassieke obligaties en zero bonds maken daarentegen geen deel uit van de uitsluitingen.

Na bepaling van het jaarlijkse bedrag van risicokapitaal, wordt dit vermenigvuldigd met een jaarlijkse rentevoet (max. 3%, vermeerderd met 0,5% voor KMO’s). Het verkregen resultaat vertegenwoordigt het bedrag van de aftrekbare notionele interesten.  

Conclusie

Het belastingregime van financiële producten aangehouden door een Belgische vennootschap staat haaks op het regime dat toepasselijk is op natuurlijke personen.

De keuze van de financiële producten vereist dus een grondige fiscale overpeinzing. Maar een goed financieel product blijft goed, ongeacht zijn belastingregime.

Wenst u meer informatie? Aarzel niet om dit met uw private banker te bespreken of om ons te contacteren. 

Wij zullen een beroep doen op onze experts inzake Vermogensplanning en –structurering om al uw vragen te beantwoorden.