De telecomsector in Belgiƫ: meer of minder concurrentie op termijn?

Sinds het begin van het jaar registreerde de telecomsector in Europa een armzalige beursperformance en hetzelfde geldt grosso modo voor de Belgische spelers. Dit is te wijten aan de slappe groei van de inkomsten en winsten, rekening houdend met de aanzienlijke investeringen, maar ook en vooral met de onzekerheden met betrekking tot de regelgever.

Over het algemeen slaagt de sector er zo goed mogelijk in om zijn inkomsten te stabiliseren in een markt waarin diverse regelgevingsmaatregelen die op verschillende niveaus besloten werden (Europese Unie, regering, lokale regelgever), de inkomsten negatief beïnvloed hebben (bijvoorbeeld het einde van de roaming in de EU, de verlaging van de afgiftetarieven, de achteruitgang van de mobile prepaid). 

Als reactie hierop voeren de operatoren efficiëntiemaatregelen door, passen zij het aanbod aan om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de evolutie van de behoeften en om de klantentevredenheid te verbeteren in een concurrentiële markt. In deze context beogen de operatoren minstens een stabilisering en zelfs een bescheiden stijging van hun winsten. Dit in een kader waarin de industrie van de telecomdiensten massaal heeft moeten investeren: upgrade van het netwerk (2G, 3G naar 4G voor mobiele telefonie of glasvezel bij Proximus, en op termijn de implementatie van de 5G) om het hoofd te bieden aan een toenemende gegevensstroom die samengaat met de digitalisering van onze economie (cloud-based diensten, big data, internet of things (IoT), nieuwe transactiemiddelen, enz.). Naast de infrastructuur vraagt de convergentie investeringen in audiovisuele inhoud (sport, video-on-demand, partnership met Netflix, …).

Mikken op de convergentie van producten en diensten

De markt van de telecomdiensten wordt gekenmerkt door een verhoogde convergentie met een zogenaamd multiplay-aanbod (packs met producten), waarvan de mobiele component steeds meer gevraagd wordt ten nadele van de vaste telefonie. In 2017 betrof 29% van de verkopen van telecomdiensten quadruple play (high speed internet, digitale televisie, mobiele en vaste telefonie). In het licht van de stijgende populariteit van het multiplay-aanbod, ligt de uitdaging in de toegang tot een vast netwerk om high speed te leveren. 

Enkel Proximus en de kabeloperatoren (Telenet/VOO) beschikken over een vaste telecominfrastructuur die voor miljarden euro’s investeringen vereiste. Om de concurrentie te stimuleren, moet de regelgeving een « mobile only »-operator zonder vast netwerk toelaten om de toegang tot deze vaste netwerken te huren teneinde zijn eigen multiplay-aanbod aan te bieden. 

De Belgische markt voor mobiele telefonie wordt voor bijna 95% gedomineerd door drie Mobile Network Operators (Proximus, Orange Belgium met Telenet dat BASE overgenomen heeft) die geïnvesteerd hebben in spectrumfrequentielicenties en in de infrastructuur. De MNO’s sluiten dus toegangshandelsakkoorden met « virtuele » operatoren (MVNO’s, zoals Lycamobile).

Meer concurrentie op termijn?

Onder druk van Europa heeft ons land in 2018 een nieuwe regelgeving voor de kabel (en het glasvezelnetwerk van Proximus) moeten aannemen die een toegang tot de vaste netwerken oplegt tegen gunstigere tarieven voor derden gebruikers dan in het verleden. Vanaf 2019 zal dit a priori een positieve impact hebben voor Orange Belgium, dat onder de vroegere regelgeving sterk verlieslatend was voor elke klant van zijn convergente aanbod « Love ». Het omgekeerde geldt voor Telenet/Proximus die in Orange Belgium een concurrent zien verschijnen die tegen 2020-22 in het convergente aanbod een marktaandeel van 10% beoogt.

Een meer onverwachte beslissing, die a priori negatief is voor alle huidige operatoren, heeft betrekking op de markt van de mobiele telefonie, met het vooruitzicht van een 4de speler in België. Volgens minister De Croo en de Belgische regelgever kan de concurrentie worden versterkt, in de veronderstelling dat de prijzen sterk zullen dalen (ten gunste van de eindconsument). Als dat werkelijkheid wordt, bestaat het risico dat de inkomsten van alle operatoren worden aangetast. De regelgever meent echter dat het minder evident is om te bepalen welke impact dit op langere termijn zal hebben (op de prijzen) en op de investeringen, en in fine op de kwaliteit van de diensten.

Men kan zijn twijfels hebben over de levensvatbaarheid op lange termijn van 4 mobiele operatoren met hun respectieve netwerken in België. Niet zeker of het een sterke business case is? Ondertussen moet de regelgever de volgende frequentieveilingen voorbereiden en in tweede instantie bepaalde maatregelen invoeren die bestemd zijn om de mogelijke komst van een 4de speler op onze markt aan te moedigen. Het zal pas in maart of april 2019 zijn dat men zal weten wie, desgevallend, zou kunnen deelnemen aan de veilingen voor de 4de licentie die in de lente 2019 gepland zijn. Enkele namen van mogelijke kandidaten circuleren reeds.  

Terwijl men op federaal niveau de komst van een 4de speler inzake mobiele telefonie wil, is op gewestelijk vlak het lot van VOO verre van beslecht. Kabeloperator VOO, het handelsmerk van Brutélé en Nethys (Wallonië) staat onder de controle van de lokale autoriteiten. Zowel Telenet als Orange Belgium hebben reeds openlijk laten blijken dat ze geïnteresseerd zijn in een toenadering tot VOO. Ze hebben beiden een andere strategische motivatie. Vóór de verkiezingen van mei 2019 zal er waarschijnlijk niets concreet worden, aangezien het een complexe en politieke beslissing betreft.

Conclusie: binnen enkele maanden zouden we moeten weten of er op de markt van de telecomdiensten in België aanzienlijke veranderingen inzake concurrentie zullen plaatsvinden of niet.