Hiervoor worden verschillende redenen aangehaald. Enerzijds was en blijft het bedrijf de melkkoe van de Saoedische koninklijke familie. Ze zou niet klaar zijn voor de transparantieoefening die voor een beursintroductie vereist is. Een ander element dat een rem zou vormen voor een mogelijke beursintroductie is de gewenste waardering door de kroonprins. Hij schat de waardering op 2000 miljard dollar, i.e. meer dan het dubbele van de waardering die door sommige analisten berekend werd. Maar het is de evolutie van de olieprijs die voor een nieuwe wending gezorgd heeft. Om zijn oorlog in Jemen voort te zetten en de sociale vrede in zijn land te bewaren, had de kroonprins vers geld nodig, des te meer daar door de daling van de prijs van het zwarte goud, het koninkrijk voor de eerste keer in zijn korte geschiedenis geld bij buitenlandse investeerders had moeten lenen. Maar de stijging van de olieprijs tijdens de voorbije maanden heeft ervoor gezorgd dat de overheidsfinanciën van Saoedi-Arabië opnieuw in evenwicht zijn. Het land beschikt dus opnieuw over beweegruimte. Conclusie: de privatisering van een deel van Aramco zou dus niet meer zo dringend zijn.
