Sommige commentatoren menen dat de recente terugval van de financiële markten vooral kan worden verklaard door de vrees dat de handelsoorlog de inflatie opnieuw aanwakkert. Als men uitgaat van het principe dat de beurskoers enkel een weerspiegeling is van de verwachte toekomstige winsten, lijkt het dat de beurs verwacht dat deze winsten zullen dalen.
Omwille van de inflatie, want volgens de aanhangers van deze stelling, leidt de handelsoorlog tot duurdere aankoopprijzen en dus, onder gelijkblijvende omstandigheden, tot een inkrimping van de marges. Uiteraard kunnen de transformerende beursgenoteerde bedrijven hun prijzen verhogen om hun marges te behouden, maar is dat mogelijk? De klanten hebben vandaag een overvloedige keuze en het is mogelijk dat ze de stijging van de verkoopprijs niet aanvaarden. De beslissing van Harley-Davidson om zijn productie buiten de Verenigde Staten onder te brengen, past eveneens in deze logica van de Europese klanten niet te verliezen. De beleggers die bang zijn voor de inflatie menen bovendien dat de houding van de overheden niet zo onschuldig is.
Aangezien het monetaire beleid er niet in geslaagd is om de inflatie genoeg te doen aantrekken, zou een handelsoorlog hier wel voor kunnen zorgen. Anders gezegd, de inflatie is een goede manier om de overheidsschulden uit te wissen. Maar een dergelijke redenering heeft grenzen, want de inflatie is niet controleerbaar. Wanneer ze de hoogte in gaat, is het zeer moeilijk om haar te beteugelen. Welnu, om de inflatie onder controle te houden, hebben de centrale banken geen ander wapen te hunner beschikking dan een renteverhoging. Maar kan dit overwogen worden met zo’n hoge overheidsschulden?