De laatste G7- bijeenkomst eindigde op een sisser en nieuwe en hogere invoertarieven kondigen zich aan. Terwijl de getroffen handelspartners tegenmaatregelen kunnen aankondigen, is de schade niet overal even groot.
Het belang van de uitvoer van goederen en diensten als percentage van het bnp ligt beduidend hoger voor de eurozone dan voor de VS. Voor de eurozone ligt dat boven de 40%, terwijl we voor de VS nipt boven de 12% uitkomen. Zelfs voor China blijven we beneden de 20%. Dat verklaart waarom de Europeanen het meest te verliezen hebben bij een handelsoorlog. Het is tevens een teken aan de wand dat de Europese leiders onvoldoende hebben ingezet op interne consumptie. En als we naar de Europese beurzen kijken, dan zien we hoofdzakelijk internationale bedrijven die veel van hun inkomsten buiten de EU halen. Het legt meteen ook bloot welke de soms pijnlijke link kan zijn tussen geopolitiek en de evolutie van de bedrijfswinsten.
Maar niet alleen de geopolitieke evolutie wordt vanuit de VS bepaald, ook de monetaire politiek. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, is vastbesloten om de rente verder op te trekken. Dat is niet echt verwonderlijk, wetende dat de Amerikaanse economie stevig groeit, vooral in het zog van de grote belastingverlaging doorgevoerd door president Trump. Maar aangezien de economische groei reeds in een vergevorderd stadium zit en de werkloosheid historisch laag staat terwijl de inflatie aantrekt, heeft de Federal Reserve geen keuze. De rente moet hoger.
Tegelijkertijd bouwt de Fed haar balans af, nu de kwantitatieve versoepeling waardoor ze obligaties kocht, niet meer nodig is. Het gevolg daarvan is het verminderen van de liquiditeiten in de economie. Daar komt echter nog bij dat de Amerikaanse schatkist recordbedragen aan staatsobligaties aan het uitgeven is in het licht van het oplopend begrotingstekort. De belastingverlaging heeft immers een groot gat in de begroting geslagen. En als gevolg daarvan zal de schatkist de volgende jaren steeds meer obligaties moeten uitgeven om de werking van de staat te financieren. De verkoop van de staatsobligaties trekt op zijn beurt echter massaal veel liquiditeiten uit de markt. Samen met de restrictieve monetaire politiek betekent dit dus dat de dollargeldmarkt flink wat krapper aan het worden is.
Als gevolg daarvan wordt het ook moeilijker om zich te financieren in dollars. Als tegelijkertijd de rente ook nog stijgt, heeft men een dubbel effect. Dat laat zich vandaag dan ook voelen, vooral in de ontluikende economieën die, afhankelijk van het land in casu, mogelijk veel dollarfinanciering nodig hebben, wat zich vertaalt in stress voor de desbetreffende munt en obligatiemarkt. Argentinië en Turkije zijn goede voorbeelden hiervan.