In januari 1991 – net na de Duitse hereniging en minder dan een jaar vóór het uiteenvallen van de Sovjet-Unie – schetste de Amerikaanse president George H.W. Bush de contouren van een “nieuwe wereldorde”. Hij sprak het Amerikaanse Congres toe enkele dagen na het begin van de Eerste Golfoorlog en omschreef de nieuwe wereldorde als een orde waarin “verschillende naties zouden gaan samenwerken om gezamenlijk de universele verlangens van de mensheid – vrede en veiligheid, vrijheid en rechtsorde – te verwezenlijken”.
De visie van Bush is inmiddels vervangen door een heel andere visie op de mondiale hegemonie. Heersende internationale normen en gevestigde instellingen worden achteloos aan de kant geschoven om het nationale zelfbelang en het eigen economische gewin te kunnen najagen.
Terwijl Bush er trots op was dat de VS zich “al 200 jaar voor de vrijheid hadden ingespannen”, vindt de huidige 45ste president van de VS dit mondiale leiderschap maar een last en multilateralisme een schijnvertoning. Donald Trump weet de nieuwe ‘nieuwe wereldorde’ krachtig in twee woorden samen te vatten: “America first”.
Deze vorm van geopolitiek kan als een directe reactie op de globalisering worden gezien. Populisten zoals Trump spelen handig in op de rancunes die in het verliezerskamp van de globalisering leven. Demografische trends hebben het onevenwicht in veel landen nog verergerd.
Kijk bijvoorbeeld naar West-Europa en Japan, waar de beroepsbevolking krimpt nu de bevolking vergrijst. De opkomende markten profiteren ondertussen juist van gunstige demografische trends en klimmen, vooral in Azië, naar een steeds hogere positie in de economische waardeketen. Zij investeren zelfs in digitalisering. Grote delen van Latijns-Amerika en Afrika hebben eveneens van de globalisering geprofiteerd, maar zij moeten nog een langere weg naar economische liberalisatie en technologische innovatie afleggen.
Mede hierdoor zal China in 2030 de plaats van de VS als grootste economie ter wereld hebben ingenomen. En op basis van sommige berekeningen is China nu al de nummer 1.
China lijkt steeds meer het Duitsland van het Verre Oosten te worden: een grootmacht die een enorme binnenlandse markt bedient en daarnaast voor buurlanden het exportknooppunt voor goederen en diensten met een hoge toegevoegde waarde vormt. Een groot aantal Aziatische economieën heeft zich ondertussen ontwikkeld tot toonaangevende toeleveranciers van voedingsmiddelen en andere veelgevraagde alledaagse goederen voor de Chinese markt.
Rond het moment dat China de grootste economie ter wereld wordt, zal India de meeste inwoners ter wereld tellen. In een uitermate indrukwekkend tempo heeft het land hervormingen doorgevoerd die een bestendige economische groei ondersteunen: in het eerste kwartaal van 2018 groeide de Indiase economie met 7,7%. India is al een wereldwijd fintech-knooppunt: alleen al vorig jaar bracht het land meer dan 1.000 nieuwe technologiestart-ups voort. Alleen in de VS en het VK kan het ‘ecosysteem’ voor start-ups nog vruchtbaarder worden genoemd.
De nieuwe ‘nieuwe wereldorde’ waarin de VS zich terugtrekt en Europa vergrijst, is er één waarin China en India kansen blijven grijpen om hun economische machtspositie te vergroten en meer geopolitieke invloed uit te oefenen.