LAW « Dit is geen planning »

Hoewel de gewestelijke fiscale wetgevingen verschillend zijn, bevatten ze allemaal bepalingen die bedoeld zijn om de aan de successierechten onderworpen activa fictief uit te breiden.

 

Door de toepassing van verschillende bij wet voorziene ficties worden activa die door de erflater nochtans bij leven overgedragen zijn, opnieuw in zijn nalatenschap opgenomen. Bij het uitwerken van een successieplanning dient men dus rekening te houden met deze vermoedens en met de interpretatie die eraan gegeven wordt.

 

In dit artikel behandelen we twee planningstechnieken: één voor het onroerend en één voor het roerend vermogen waarop deze fictiebepalingen een significante impact kunnen hebben indien men niet de nodige omzichtigheid aan de dag legt.  

 

Verkrijging van een onroerend goed

 

Een veelvuldig gebruikte techniek is de gesplitste aankoop van een onroerend goed tussen ouders en kinderen. Door deze techniek verwerven de ouders het vruchtgebruik van het goed en de kinderen de blote eigendom. Bij het overlijden van de ouders dooft het vruchtgebruik uit en worden de kinderen volle eigenaars zonder successierechten te moeten betalen.

 

Hoewel deze verrichting er dan wel verleidelijk mag uitzien op het vlak van successierechten, is ze niet risicoloos, en dit omwille van de fictie van artikel 9 van het Wetboek der Successierechten (art. 2.7.1.0.7, Vlaamse Codex Fiscaliteit).

 

Ingevolge deze bepaling wordt een door een erflater en diens erfgenamen gesplitst verworven goed geacht zich in volle eigendom in de nalatenschap van de erflater-vruchtgebruiker te bevinden.

 

Deze fictieve re-integratie van het onroerend goed in de nalatenschap leidt tot de heffing van successierechten op de waarde van de volle eigendom van het goed. De wetgever vermoedt immers dat een dergelijke verrichting een bedekte bevoordeling is. Dit vermoeden is weliswaar weerlegbaar.

 

Om te bewijzen dat de verrichting geen bedekte schenking uitmaakt, dienen de kinderen eerst aan te tonen dat zij over voldoende eigen financiële middelen beschikten om hun aandeel in de verkoopprijs te betalen, alsook dat deze fondsen effectief werden aangewend ter aankoop van de blote eigendom en ten slotte dat de conventionele waarden van het vruchtgebruik en de blote eigendom getrouw en marktconform waren.

 

Jarenlang heerste er een verwoed debat over de vraag of de ouders het geld voor de aankoop van de blote eigendom vooraf aan hun kinderen mochten schenken. Het komt immers vaak voor dat de kinderen niet over voldoende eigen middelen beschikken ter aankoop van de blote eigendom.

 

Deze discussie werd nog gevoed door de nieuwe antirechtsmisbruikbepaling. Krachtens deze bepaling kan de fiscus perfect rechtsgeldige operaties die als doel hebben minder belasting te betalen, toch zwaarder belasten. Om deze verzwaring van de belasting te vermijden, moet er bewezen worden dat de betrokken handeling ingegeven is door andere beweegredenen, zoals economische, persoonlijke of familiale motieven.

 

De combinatie schenking/gesplitste aankoop werd herhaaldelijk opgenomen op de zwarte lijst van handelingen die fiscaal misbruik uitmaken.

 

Op 18 juli 2013 heeft de toenmalige federale administratie het standpunt ingenomen dat de combinatie van een voorafgaande schenking gevolgd door een gesplitste aankoop geen bedekte schenking uitmaakt in twee bijzondere gevallen. Er is geen sprake van een bedekte schenking indien de schenking aan de heffing van het registratierecht onderworpen werd (3% in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en 3,3% in het Waalse Gewest) of, bij gebrek aan registratie, indien de geschonken gelden niet specifiek bestemd waren voor de aankoop van de blote eigendom.

 

De verschillende federale en gewestelijke overheden – het Vlaamse Gewest oefent zijn invorderingsbevoegdheid uit sinds 1 januari 2015 – zijn dit standpunt bijgetreden.

Overdracht van het roerend vermogen

 

Een « klassieke » planningstechniek inzake het roerend vermogen bestaat erin om, met een vrijwillige intentie, roerende goederen aan één of meerdere begiftigden over te dragen.

 

Een schenker heeft de keuze om een schenking te doen via notariële akte of, wanneer het om financiële activa gaat, op indirecte wijze via bankoverschrijving. In dit laatste geval is het niet verplicht om de schenking te laten registreren. Bijgevolg kan de overdracht van roerende goederen, op bepaalde voorwaarden, worden uitgevoerd zonder belasting te betalen.

 

In geval van overlijden van de schenker zou de Schatkist dus belastinginkomsten kunnen mislopen. Om die reden bepaalt de wet[1] dat het geheel van de goederen waarvan de administratie het bewijs kan leveren dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, wordt opgenomen in het actief van de nalatenschap, voor zover deze bevoordelingen niet aan het schenkingsrecht onderworpen werden.

 

Het is aan de administratie om een dubbel bewijs te leveren teneinde goederen die de schenker bij leven geschonken heeft, aan de successierechten te onderwerpen: aantonen dat de schenking plaatsvond in de drie jaar vóór het overlijden en vervolgens aantonen dat er geen schenkingsrechten betaald werden.

 

We merken in dit opzicht op dat enkel een notariële schenking de schenker toelaat om het vruchtgebruik van de geschonken goederen te behouden om er de inkomsten uit te ontvangen en, zodoende, een zekere controle over deze goederen te behouden.

 

Wanneer de schenking voor een Belgische notaris gedaan wordt, is het schenkingsrecht verschuldigd (naargelang van de graad van verwantschap, 3% of 7% voor het Vlaamse en het Brusselse Gewest en 3,3%, 5,5% of 7,7% in het Waalse Gewest). Dit schenkingsrecht wordt berekend op de waarde van de volle eigendom. Bij het overlijden van de schenker dooft het vruchtgebruik uit en gaat de volle eigendom over naar de blote eigenaars zonder heffing van successierechten.

 

Het is eveneens mogelijk om de schenkingsakte voor een Nederlandse notaris te verlijden. In dat geval moet de schenking niet geregistreerd worden in België en is er geen schenkingsrecht verschuldigd. Dit houdt echter in dat de schenker in leven moet blijven gedurende drie jaar na de schenking. Zo niet, moeten er, krachtens de vermelde wettelijke bepaling, successierechten worden betaald op de volle eigendom van de geschonken goederen. Na het verstrijken van de termijn van 3 jaar is de verrichting, in prinicpe, niet meer vatbaar voor belastingheffing.

Deze laatste regel wordt aangepakt door een recente beslissing van de Vlaamse belastingadministratie (VLABEL). VLABEL meent dat een gesplitste inschrijving vruchtgebruik/blote eigendom van activa of effecten, bij gebrek aan de inning van het schenkingsrecht, een bevoordeling is waarop successierechten verschuldigd zijn, ongeacht het ogenblik waarop de inschrijving werd uitgevoerd. Met andere woorden, er zijn successierechten verschuldigd zelfs wanneer de periode van drie jaar verstreken is.

 

Deze administratieve beslissing, die sinds 1 juni 2016 van kracht is, is slechts toepasselijk voor Vlaamse ingezetenen. Voor Brusselse of Waalse ingezetenen is het nog steeds mogelijk om een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik te doen voor een Nederlandse notaris met als doel om de betaling van schenkings- en successierechten te vermijden als de termijn van drie jaar verstreken is.

 

Teneinde dit struikelblok in Vlaanderen te vermijden, zou men een schenking in volle eigendom aan de begiftigden kunnen beogen met als last voor hen om een rente aan de schenker te betalen. Deze voorwaarde van de schenking zal de schenker bovendien een stabieler inkomen geven dan de inkomsten van het vruchtgebruik van de geschonken goederen die schommelen naargelang van de financiële markten. De last moet worden gestipuleerd in een pacte adjoint bij de schenking, die aan bepaalde vereisten beantwoordt.  

 

Een dergelijke schenking zal niet worden belast, voor zover de schenker in leven blijft gedurende drie jaar na de schenking. De latere registratie ervan is steeds mogelijk bij leven van de schenker, meer bepaald indien hij een nakend overlijden vreest.

 

Conclusie

 

In het kader van de planning van uw vermogen, moet elke stap van uw project zorgvuldig worden geanalyseerd, teneinde de onaangenaamheden van de wettelijke ficties in onze wetgevingen te vermijden. In de mate van het mogelijke, moet de beoogde vermogensplanning worden aangepast aan de wetgevende ontwikkelingen en aan de soms surrealistische lezing ervan. Ons team van Wealth Planners staat met plezier te uwer beschikking voor advies bij roerende en onroerende planningen.

[1] Artikel 7 van het Brusselse en Waalse Wetboek der Successierechten, evenals artikel 2.1.7.0.5 van de Vlaamse Code Fiscaliteit (VCF).