De btw op huurgelden in het vooruitzicht

Momenteel zijn de huurgelden van onroerende goederen (ongeacht of het om gronden of gebouwen gaat) vrijgesteld van btw, met uitzondering van de huurgelden betaald in het kader van een onroerende leasing of met betrekking tot een huur van opslagplaatsen en parkings. Dit heeft een nadelig effect voor de aftrek van de btw in hoofde van de verhuurder die de btw betaald heeft. Indien de verhuring niet aan de btw onderworpen is, kan de verhuurder immers de btw niet aftrekken die hij bij de bouw van het onroerend goed betaald heeft.

 

Voortaan zullen de huurgelden van onroerende goeden aan de btw kunnen worden onderworpen indien de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:

 

De keuzemogelijkheid zal de verhuurder toelaten om de btw af te trekken die hij eerder betaald heeft. Dit nieuwe stelsel zal bijdragen aan een grotere neutraliteit in het verhuren van gebouwen.

 

Het moet hier dus gaan om nieuwe gebouwen (met inbegrip van de gebouwen die het voorwerp waren van een belangrijke renovatie) die de opeisbaarheid van de btw teweegbrengen vanaf 1 oktober 2018. Met andere woorden, de verhuring van een niet-gerenoveerd oud gebouw kan niet binnen het toepassingsveld van deze nieuwe maatregel vallen. 

 

Een belangrijke nieuwigheid is in het ontwerp opgenomen: de herzieningstermijn voor de btw, dat wil zeggen de termijn binnen dewelke een belastingplichtige ertoe kan worden gebracht om de btw die hij afgetrokken heeft, terug te betalen, wordt opgetrokken van 15 jaar tot 25 jaar voor gebouwen die onder dit nieuwe stelsel worden verhuurd. Het is mogelijk dat een belastingplichtige de afgetrokken btw moet terugbetalen wanneer hij, tijdens de herzieningstermijn, een verrichting uitvoert die niet aan de btw onderworpen is (bv. de verhuurder zegt de huurovereenkomst op). De terug te betalen btw zal worden bepaald naargelang van het aantal nog te lopen jaren vanaf de gebeurtenis die de « herziening » teweegbrengt tot het einde van de herzieningstermijn.

 

Het zou mogelijk zijn om de kortetermijnverhuur van gebouwen die niet voor bewoning bestemd zijn, aan de btw te onderwerpen.

 

Het gewone btw-tarief van 21% zou toepasselijk zijn, maar verlaagd worden tot 6% voor sommige soorten goederen (bv. residenties voor gehandicapten).

 

Er heerst nog onduidelijkheid over sommige apsecten van dit nieuwe stelsel:

Dit ontwerp moet nog worden gefinaliseerd vooraleer het in het parlement wordt ingediend. Het zal het voorwerp zijn van uitvoeringsbesluiten.