De taks op de beursverrichtingen: nieuwe verplichtingen voor verrichtingen uitgevoerd in het buitenland

De TOB voortaan toepasselijk op verrichtingen op een buitenlandse rekening

Tot voor kort ontsnapten deze transacties nog aan de taks op de beursverrichtingen (« TOB »), aangezien ze in het buitenland werden uitgevoerd. Zoals u in editie #52 en #53 van uw Analyses Monthly hebt kunnen lezen, is de TOB sinds 1 januari 2017 toepasselijk op verrichtingen die door Belgische ingezetenen in het buitenland worden uitgevoerd. Belgische ingezetenen zijn voortaan, net zoals reeds voor professionals en financiële instellingen gold, onderworpen aan de verplichtingen inzake TOB voor verrichtingen die ze door hun buitenlandse beheerder laten uitvoeren. Deze verplichtingen bestaan in de indiening van een maandelijkse aangifte en de betaling van de taks. Deze formaliteiten moeten echter niet worden vervuld indien aangetoond wordt dat de taks betaald werd door de tussenpersoon in de verrichtingen.

Deze nieuwe regels zijn eveneens van toepassing wanneer de verrichtingen door Belgische beleggers online worden uitgevoerd via in het buitenland gevestigde entiteiten.

De formaliteiten en de betaling van de taks

Recente uitvoeringsmaatregelen laten de buitenlandse tussenpersonen toe om in België een aansprakelijke vertegenwoordiger te laten erkennen die zich zal bezighouden met de formaliteiten en de betaling van de taks. Hierdoor moeten de Belgische ingezetenen deze formaliteiten niet vervullen. Indien de buitenlandse beheerder of tussenpersoon deze stap echter niet ondernomen heeft, is het aan de « opdrachtgever » van het beursorder om de indiening van de aangifte en de betaling van de TOB te verzorgen.

Daartoe werd het aangifteformulier voor de TOB aangepast door de toevoeging van een nieuwe belastingplichtige, met name de « opdrachtgever ». Het gaat echter om de enige wijziging die werd aangebracht aan het formulier dat tot nu toe door de financiële tussenpersonen gebruikt werd.

Particulieren moeten deze aangifte indienen uiterlijk op de laatste werkdag van de tweede maand volgend op die waarin de belastbare verrichtingen hebben plaatsgevonden. De taks moet eveneens op dat moment worden betaald. De TOB betreffende de verrichtingen in januari moet dus vóór eind maart worden aangegeven en betaald.

Deze bepalingen leggen particulieren aldus op om alle uitgevoerde verrichtingen te volgen, de details ervan te vragen, het belastbare karakter ervan te controleren en het toepasselijke tarief te verifiëren.

Indien de administratie de correcte toepassing van de TOB wenst te verifiëren in het kader van een controle, staat het haar vrij om de details van de in het buitenland uitgevoerde verrichtingen te vragen. Het bestaan van de buitenlandse rekening is gekend, aangezien ze in de aangifte in de personenbelasting vermeld is (zonder te vergeten dat deze rekening, het nummer ervan, de buitenlandse financiële instelling en het land waarin de rekening geopend is, moeten worden aangegeven bij het Centraal Aanspreekpunt van de Nationale Bank). Indien de aangifte niet tijdig ingediend wordt, worden de beleggers blootgesteld aan een boete en een nalatigheidsinterest van 7% per jaar.

Het minste dat men kan zeggen is dat dit formulier niet opgesteld is voor particulieren zonder kennis van de bepalingen betreffende de TOB. Het bevat immers vakjes waarvan de benaming gewoonweg verwijst naar de wettelijke bepalingen betreffende het TOB-tarief.

Het lijkt dat de administratie zich bewust is van de moeilijkheden voor particulieren om deze nieuwe verplichtingen te vervullen. Ze heeft reeds een verlenging aangekondigd van de termijn voor de indiening van de eerste TOB-aangifte tot 30 juni 2017. Indien de financiële tussenpersoon ondertussen een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft kunnen laten erkennen, kunnen particuliere beleggers zich tot hem wenden om het bewijs van de betaling van de taks te verkrijgen. In het tegenovergestelde geval zullen de beleggers deze nieuwe verplichtingen moeten vervullen.

Repatriëring van de kapitalen?

Deze maatregelen en de complexiteit ervan vormen niets anders dan nog maar een stimulans voor de houders van een buitenlandse beleggingsportefeuille om deze laatstgenoemde te repatriëren. De uitermate complexe bepalingen betreffende de TOB op particulieren toepasselijk maken, is bijna kwellend bedoeld voor personen die een portefeuille bij een buitenlandse instelling aanhouden.

Als de buitenlandse instelling of tussenpersoon geen aansprakelijke vertegenwoordiger in België heeft laten erkennen, is het aan de Belgische beleggers om zich van deze formaliteiten te kwijten. De aanbevolen oplossing om deze rompslomp te vermijden, is de repatriëring van de kapitalen. In dat geval zal de Belgische financiële instelling die de kapitalen beheert, alle formaliteiten betreffende de TOB vervullen, zoals ze dat in het verleden reeds deed.

Indien u vragen heeft, aarzel niet om onze adviseurs te contacteren die u graag meer toelichting hierover verschaffen.