Volgens de cijfers over het vertrouwensklimaat zien de consumenten stilaan licht aan het einde van de crisistunnel: de index van het consumentenvertrouwen bereikte in maart immers zijn hoogste niveau sinds het uitbreken van de crisis. Het optimisme van de consument wordt gevoed door verschillende factoren. Vooreerst levert de scherpe daling van de olieprijs de Europese consument een aardig extraatje op. Voor Belgische gezinnen bedraagt de gemiddelde besparing dit jaar ongeveer 1.000 euro, wat een flinke slok op de koopkrachtborrel scheelt. In tweede instantie lijken de arbeidsmarkten in de meeste Europese landen weer aan te trekken, hoewel soms van een bedroevend laag niveau. Daarmee komt er voor veel mensen toch een einde aan de nijpende onzekerheid over het behoud van hun arbeidsplaats. En tenslotte lijkt er in de meeste landen ook een einde te komen aan de extreme soberheids- en besparingsmaatregelen, wat de consument meer zekerheid geeft over zijn toekomstige financiële positie. In welke mate de recent door de ECB gestarte operatie van Quantitative Easing een rol heeft gespeeld in dit vertrouwensherstel is nog onduidelijk, maar de garantie van blijvend lage rentevoeten zal alvast ook geen kwaad kunnen.
Wat er ook van zij, een meer optimistische consument wil misschien eindelijk weer de vinger van de knip halen en meer spenderen, wat na een lange periode van stagnatie terug voor wat groei van de interne Europese vraag kan zorgen. En dat is dan weer goed nieuws voor de producenten, die ook al heel lang tegen vlakke afzetvolumes aankijken. Diezelfde producenten profiteren tezelfdertijd van een tweede groeimotor: door de verzwakking van de euro zien ze ook hun competitieve positie op de buitenlandse afzetmarkten verstevigen. De daling van de euro mag wellicht voor een flink deel aan de agressieve monetaire politiek van Draghi worden toegeschreven. Bovendien hebben heel wat bedrijven door de extreem lage rente hun financiële kosten flink kunnen drukken en de lage olie- en grondstoffenprijzen zorgen ook mee voor een verlaging van de kosten. Allemaal goed nieuws voor de winstgevendheid van de bedrijven, die voor het eerst in 4 jaar waarschijnlijk weer fors hogere winsten gaan boeken. Ook de beurzen hebben dit opgepikt, met de forse rally van de afgelopen maanden als resultaat. En winstgevende bedrijven die hun verkopen zien toenemen, zouden op hun beurt ook eindelijk weer meer moeten investeren, wat een bijkomende impuls aan het herstel kan geven.
De betere groeivooruitzichten zijn ook goed nieuws voor de veelgeplaagde begrotingen, getuige daarvan de vrij gemakkelijk verlopen begrotingscontrole in ons land. Uiteraard blijven er vele problemen op te lossen: op korte termijn is er de dreigende Grexit, maar ook structureel blijft er veel werk aan de Europese winkel. Maar laat ons vooral het glas als halfvol beschouwen: zelfs een vrij beperkt economisch herstel voelt na jaren van problemen aan als een belangrijke vooruitgang en wettigt de hoop dat het ergste leed geleden is.