Ze stelt de internationationale beleggers niet gerust, want ze komt er na het ontslag van verscheidene leden van de regering die ervan worden verdacht niet coöperatief genoeg te zijn.
Bovendien heeft de Turkse president eveneens de organisatie van de Turkse centrale bank gewijzigd. Voortaan zullen de gouverneur en zijn medewerkers rechtstreeks door Erdogan zelf worden benoemd en dit voor 4 jaar. Deze greep op het Turkse monetaire beleid wordt gezien als het einde van de onafhankelijkheid van de centrale bank.
De vraag van de onafhankelijkheid is niet retorisch, want op dit ogenblik ondergaat Turkije een inflatie van 12% en zijn munt blijft maar terugvallen op de wisselmarkt. Idealiter zou de Turkse centrale bank haar rente opnieuw moeten verhogen, maar aangezien president Erdogan openlijk heeft toegegeven dat hij een vijand van de rente is, lijkt een dergelijke hypothese te vervagen. Tot schade van de Turkse economie die het vertrouwen van de internationale beleggers ten aanzien van de vroegere « tijger van Klein-Azië » ziet verzwakken.