Los van de groei speelde de sterke euro hier echter deels een rol van stoorzender. De eenheidsmunt is sinds april behoorlijk versterkt tegenover bijna alle munten en vooral de dollar. Aangezien de Europese beursgenoteerde en toonaangevende bedrijven vaak ook exportgerichte ondernemingen zijn, speelt dit hen parten. Niet alleen zijn de opbrengsten vanuit het buitenland minder waard, maar ook de competitiviteit staat op het spel door de sterkere euro. En dus werden de winstverwachtingen door de analisten lichtjes teruggeschroefd. Dit woog wel wat op de prestaties van de Europese beurzen. Anderzijds vielen de opbrengsten van activa in deviezen lager uit wanneer men ze terug omzette in euro.
De sterkere euro had alles te maken met, enerzijds, de ECB en, anderzijds, president Trump. Wat de ECB betreft, heeft gouverneur Mario Draghi aangekondigd dat hij eraan denkt om stilaan een vermindering van de obligatieaankopen te overwegen. De consensus gaat er nu van uit dat concrete maatregelen hieromtrent zullen worden meegedeeld in september of oktober. Het gevolg was dat de Europese obligaties sneller in rendement stegen dan de Amerikaanse, waardoor het renteverschil tussen beide continenten afnam in het voordeel van de euro.
Ondertussen loopt de administratie onder leiding van president Trump in de Verenigde Staten voor geen meter. Het steeds verder uitdijende schandaal rond de inmenging van Rusland in de Amerikaanse politiek zorgt ervoor dat er maar geen hervormingen komen vanuit het Witte Huis. Tegelijkertijd is de republikeinse partij verdeeld over de hervorming van de gezondheidszorg en wordt Obamacare niet afgeschaft. Eén en ander leidt ertoe dat de financiële markten hun verwachtingen betreffende een grote belastinghervorming of ingrijpende infrastructuurwerken ook substantieel hebben bijgesteld. Dat impliceert een potentieel lagere groei en dus ook druk op de dollar.
En dus blijven de markten in de ban van de centrale banken, alsook van de geopolitiek. Vooral dit laatste is in het licht van de confrontatie tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea misschien doorslaggevend.
