En dus wil ik het even hebben over een aantal aspecten van deze crisis die misschien te weinig aan bod komen in al het elektronische geweld: de vraag wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor de lamentabele situatie waarin Griekenland terechtgekomen is. En zoals vaak bij erg complexe maatschappelijke problemen, heeft zowat iedereen boter op het hoofd.
In eerste instantie, de Griekse elite en machthebbers die een door en door verrot systeem van cliëntelisme en vriendjespolitiek tot en met het regelrecht afkopen van stemmen hadden ontwikkeld. Het instrumentarium dat daartoe werd opgezet, verklaart vandaag mee de structurele zwakte van de Griekse economie. Het gaat hierbij onder andere om het halsstarrig vasthouden aan de invloed van de politiek op de economie via de vele overheidsbedrijven: economisch zijn die erg inefficiënt, maar ze vormen wel het middel bij uitstek om vele « politieke postjes » te creëren.
Ook het royale pensioenstelsel voor ambtenaren past in dit kader. Maar de passieve corruptie ging nog verder: zo zijn gevallen bekend van politieke partijen die de vliegtuigtickets van in het buitenland wonende Grieken betaalden als ze naar hun thuisland terugkeerden bij verkiezingen, uiteraard in ruil voor hun stem… Dat dergelijk ineffi ciënt systeem niet veel goeds voor de overheidsfinanciën betekent, staat buiten kijf. Maar daar heeft ook de Griekse bevolking van haar kant dapper aan meegeholpen. Mede door het gebrek aan een efficiënt inningssysteem en de vele legale gaten in het systeem nam de belastingontwijking er endemische vormen aan. Omdat er bijvoorbeeld geen onroerende voorheffing verschuldigd was op niet-afgewerkte woningen, werd er bijna geen enkele woning “afgewerkt”.
Bij een telling bleken er in Athene meer peperdure sportwagens rond te rijden dan er mensen waren die een inkomen boven de EUR 50.000 aangaven. Op een klein Grieks eilandje werden op een bevolking van enkele honderden mensen plots 300 blinden ontdekt, die uiteraard allen recht hadden op een uitkering. Griekse leerkrachten bleken hun officiële onderwijsopdracht te verwaarlozen om ’s avonds goedbetaald privéonderricht te kunnen geven aan de kinderen van meer kapitaalkrachtige ouders. Of je het de modale Griek erg kwalijk kan nemen, is een andere zaak, maar de collectieve normvervaging binnen de Griekse samenleving is in elk geval medeoorzaak van de ineenstorting van het systeem vandaag.
En dat brengt ons bij de derde schuldige in dit drama: de Europese politici die dit land toegang hebben verleend tot de euro. De “officiële” cijfers van Griekenland lieten dit inderdaad toe, maar blijkens verschillende nu opduikende verklaringen wisten de bewindvoerders op dat moment zeer goed dat deze cijfers niet klopten. Door Griekenland, tegen beter weten in, toch toe te laten tot de eengemaakte munt, zijn de bewindvoerders dus buiten de door hun parlementen bekrachtigde mandaten gegaan, iets waarvoor de Europese belastingbetaler nu een zware rekening dreigt te moeten betalen. Dat hier tot op de dag van vandaag geen democratische haan naar kraait, is iets wat me in hoge mate blijft verbazen.
En dan komen we tenslotte bij de feiten die de directe aanleiding tot het Griekse drama hebben gevormd. Direct na het uitbreken van de fi nanciële crisis greep er een totale ontsporing van de Griekse begroting plaats, iets waarover de toenmalige Griekse regering regelrecht heeft gelogen door de cijfers te vervalsen. Toen de nieuwe regering eind 2009 de waarheid ontdekte en wereldkundig maakte, was het te laat: Griekenland bleek het niet meer te redden zonder externe steun.
Dat dergelijke steun niet echt van harte wordt gegeven aan een land dat zijn Europese partners bedrogen heeft, is logisch. Misschien was het dit ethische element dat de Trojka (IMF, ECB en Europese Commissie) ertoe bracht om erg hard te zijn in haar eisen tot besparen en hervormen in ruil voor financiële steun. Feit is dat de remedie van de harde besparingspolitiek haar doel is voorbijgeschoten, omdat deze heeft geleid tot een totale ineenstorting van de zwakke Griekse economie. Wat dan weer de vraag van de regering Tsipras om een ander pad te bewandelen, enigszins begrijpelijk zou maken, ware het niet dat ook die vraag duidelijk geïnspireerd is door binnenlandse, populistische overwegingen.
En zo is de Griekse situatie een complex kluwen van economische, fi nanciële, sociale, morele, politieke en geopolitieke elementen geworden. Want, inderdaad, op het moment dat de hele regio rond Griekenland instabiel lijkt (van spanningen in buurland Turkije tot de situatie in Noord-Afrika en de daarmee gepaard gaande humanitaire crisis rond de bootvluchtelingen), speelt ook de grote wereldpolitiek een rol in dit conflict. Hoe we er op termijn zullen uitgeraken, blijft een raadsel. Of de Grieken nu ja of nee stemmen, Griekenland zal nog lang een crisishaard blijven waarvoor Europa een oplossing zal moeten vinden. En daarvoor lijkt de bereidheid in een aantal landen bijzonder klein. De conclusie lijkt dan ook dat, hoe de situatie ook uitdraait, de Europese droom van een solidair en steeds meer verbonden Europa der volkeren uiteengespat is in Athene, de bakermat van de democratie. En daar kan geen enkele rechtgeaarde Europeaan trots op zijn.