Doordat niemand op voorhand weet wie eerst overlijdt, heeft elke partij bij het beding een kans om op de gehele portefeuille wanneer hij/zij het langste leeft. Maar deze kans moet wel voor ieder gelijkaardig zijn.
Volgens Vlabel (Vlaamse Belastingdienst) houdt dit in dat elke partij op het ogenblik van het aangaan van het aanwasbeding in goede gezondheid verkeert, min of meer een gelijke waarde in de boedel inbrengt en dezelfde levensverwachting heeft. Het verschil in leeftijd mag niet te hoog zijn waardoor de kans op succes irreëel wordt.
Bij een te groot leeftijdsverschil en bijgevolg een ongelijkheid aan overlevingskansen, bestaat er echter een vrij gangbare praktijk om de ongelijkheid in overlevingskansen weg te werken door de persoon met een hogere levensverwachting een naar verhouding hogere bijdrage te laten leveren in de boedel.
Maar Vlabel aanvaardt in haar standpunt nr. 17044 de compensatie van een ongelijkheid aan overlevingskansen met een ongelijke (hogere) inleg niet. De kansen blijven immers nog steeds ongelijk. Sterft de partij met de meeste overlevingskansen eerst dan krijgt de langstlevende toch de volledige portefeuille ondanks een kleinere bijdrage. Daar wringt het schoentje.
Hierdoor kunnen partners met een groot leeftijdsverschil simpelweg geen beding van aanwas meer afsluiten. Stelt Vlabel bij overlijden van een van de twee partijen bij een beding van aanwas bovendien vast dat er bij aanvang te groot leeftijdsverschil bestond dat werd gecompenseerd met een ongelijke inbreng, dan zou ze bovendien weleens kunnen pogen om de overdracht van de gehele portefeuille aan de langstlevende partij te onderwerpen aan erfbelasting.
De boodschap is dan ook om bij de opmaak van nieuwe bedingen van aanwas zeker rekening te houden met dit standpunt en bestaande bedingen van aanwas kritisch te bekijken alvorens het te laat is.