Music. Brussels Philarmonic: naar nieuwe hoogten

VISIE

Van bij zijn aantreden gaf Gunther Broucke blijk van een concrete visie over de richting die het orkest moest inslaan. “In 2002 was de crisis binnen onze organisatie zeer diep. Het probleem was dat de vlag van Brussels Philharmonic op de grond lag en iedereen eroverheen liep. Het was aan mij om die vlag weer op te rapen, in de lucht te steken en er ergens mee naartoe te stappen. Waarheen was op dat moment nog niet eens zo belangrijk. Als de vlag maar weer kon wapperen en het personeel zich er weer achter kon scharen. Bovendien  was ik vanaf  dag één gedreven door verontwaardiging. Verontwaardiging omdat een grote dirigent destijds geen enkel Belgisch orkest  waardig  genoeg achtte om mee samen te werken. Verder ontbrak het de organisatie ook aan fierheid. De combinatie van deze verontwaardiging  en de nood om de vlag in de lucht te steken, was mijn uitgangspunt om het gestrande schip dat Brussels Philharmonic was, weer vlot te trekken”. Voor de toekomst van het orkest heeft Broucke ook een duidelijke visie. “Momenteel is Brussels Philharmonic op het gebied van financiering, personeelsbeleid, … nog steeds een orkest zoals alle anderen ter wereld. Onze intentie is om het concept van deze organisatie volledig opnieuw vorm te geven en een nieuw model van symfonisch orkest te lanceren. Een symfonisch orkest van de 21ste eeuw als het ware.”

 

BALANS

Als intendant bewandelt Broucke  dagelijks de fijne lijn tussen het zakelijke en het artistieke. “De juiste balans vinden tussen die twee aspecten is een heel mooie uitdaging. Het zakelijke veronderstelt dat je cijfers en budgetten kan lezen en sturen. Dit is een technisch gegeven dat je kan leren. Wat je echter niet kan leren maar moet aanvoelen, is het gegeven dat achter die cijfers, keuzes, nederlagen en overwinningen schuilgaat. Toch valt niet te ontkennen dat er een economische en financiële realiteit achter kunst en cultuur zit. Achter een symfonie van Mahler, bijvoorbeeld, zitten evengoed cijfers en een budgettair vraagstuk waardoor je moet beslissen wat kan en wat niet kan.”

DOEN

“Wanneer we over een bepaald project beslissen, stellen we onszelf eerst de vraag: Gaan we het doen of niet? Daarna kijken  we pas naar de middelen. Eens je een doel voor ogen hebt, vind je wel een manier om de hindernissen die je op je weg vindt, te overwinnen. Daarbij heb ik geleerd dat geld een goed project volgt,  als je het maar bij  de juiste mensen brengt”, stelt de manager. Behoedzaamheid blijkt echter ook één van zijn kwaliteiten. “In de 15 jaar dat ik aan het hoofd van Brussels  Philharmonic  sta,  heb ik zeer weinig geforceerd. Je moet durven wachten op het samenvallen van de juiste elementen om met iets van start te gaan. Het is vitaal om eerst alle kennis bij elkaar brengen en pas als alles goed zit, voluit te gaan voor een project.”

 

SAMEN

Het wij-gevoel is sterk aanwezig binnen Brussels Philharmonic. “Je  kan  nooit  lid  zijn van Brussels Philharmonic. Je bent Brussels Philharmonic. Je ademt Brussels Philharmonic. Van ’s morgens tot ’s avonds, van de poetsvrouw tot de intendant. Als een organisatie innovatief wil zijn, begint het bij de basis. Alle geledingen van de organisatie moeten geloven in het gezamenlijke project. Alleen kan je zeer weinig. Het is belangrijk om mensen om je heen te verzamelen die dezelfde drang naar en dezelfde ideeën over vernieuwing delen.”

 

SERENDIPITEIT

Voor Broucke is vernieuwing absoluut noodzakelijk. “Het is als het  ware  een drang die steeds opnieuw de kop opsteekt. Daarbij is creativiteit vaak een holle frase. Inspiratie put ik eerder uit serendipiteit.  Dit  is het openstaan voor het onverwachte en hoe je daarop reageert. Dagelijks komen er onverwachte dingen op je pad. Meestal kan je er niets mee. Soms wel en dan kom je heel vaak op een zeer boeiend pad terecht. Serendipiteit is een open houding naar de wereld die ik koester.”

 

HEDENDAAGS

Hedendaagse klassieke muziek is niet meer weg te denken uit het repertoire van Brussels Philharmonic.   Voor   Gunther   Broucke staat dit als een paal boven water. “Het is zeer merkwaardig dat alle snufjes die we gebruiken, hypermodern zijn, maar dat we dwepen met muziek uit het verleden, vaak eeuwen oud. Het is heel belangrijk  dat we  de klassieke muziek van vandaag en morgen beter waarderen. Daarom willen we tegen 2020 geen enkel concert meer organiseren zonder dat er muziek uit de 21ste eeuw aan bod komt. Let wel, het mag enkel muziek zijn die de dirigent graag dirigeert en die de muzikanten graag spelen. Als die combinatie er is, slaat de vonk zonder twijfel over op het publiek, ook al is het nog niet vertrouwd met de muziek. In feite streven we ernaar om de gouden band te herstellen die de componist, de uitvoerders en het publiek  met elkaar verbindt.”

STICHTING 2.0

Toen in 2013 samen met Puilaetco Dewaay de ‘Stichting Brussels Philharmonic’ boven de doopvont gehouden werd, was het enerzijds de bedoeling om het orkest te voorzien van hoogwaardige strijkinstrumenten. Anderzijds kregen investeerders de kans om een potentieel interessante meerwaarde te creëren en tegelijkertijd een warme band op te bouwen met het orkest en de muzikanten die ‘hun’ instrumenten bespelen. Gunther Broucke blikt terug op de eerste levensjaren van de stichting. “De stichting is zonder meer een succes. Dankzij een 10-tal investeerders hebben we maar liefst 17 instrumenten kunnen aankopen. Bijna vijf jaar later is er  bij de investeerders van het eerste uur geen drang om te  verkopen.  Integendeel,  men wil zelfs instrumenten bijkopen. Daarom denken we ook hardop aan de lancering van een ‘Stichting 2.0’ met de bedoeling om dit keer zeer hoogwaardige  instrumenten  aan te kopen, waarvan de kwaliteit en het budget het niveau van de huidige instrumenten overstijgen. Het is opmerkelijk hoe de stichting een heel ander netwerk en een nieuwe dynamiek rond het orkest gecreëerd heeft. We vragen dan ook nooit om sponsoring of mecenaat. Neen, we vragen om deel te nemen aan ons verhaal. Het verhaal van Brussels Philharmonic en zijn muzikanten. Hierbij spelen de investeerders zonder meer een heel belangrijke, actieve rol.”