Regeerakkoord van de zomer 2017: Hervorming van de vennootschapsbelasting

Van de talrijke hervormingen die onze regering tijdens de zomer van 2017 beslist heeft, is die van de vennootschapsbelasting zeker de belangrijkste. Hoewel het momenteel slechts om een wetsontwerp gaat, lijkt het ons belangrijk om u de informatie mee te delen waarover wij tot nu toe beschikken. Dit wetsontwerp zou uiteraard nog kunnen worden gewijzigd tijdens toekomstige parlementaire werkzaamheden.

  1. De eerste beslissing, en tevens de meest emblematische, bestaat in de verlaging van de vennootschapsbelasting van 33,99% (aanvullende crisisbijdrage inbegrepen) tot 29,58% in 2018 (en 2019) en tot 25% in 2020.

    KMO’s zullen van een verlaagd belastingtarief van 20,4% genieten op de eerste schijf van 100.000 euro van het belastingresultaat in 2018 (en 2019) en van 20% in 2020. Het huidige stelsel van de verlaagde tarieven per schijf wordt dus geschrapt voor de KMO’s. Boven de 100.000 euro zullen ze onderworpen zijn aan het normale tarief van de vennootschapsbelasting.

    Eén van de voorwaarden om momenteel van de verlaagde tarieven per schijf te kunnen genieten, bestaat erin dat de KMO’s een minimumbezoldiging van 36.000 euro moeten toekennen (of een bezoldiging hoger dan of gelijk aan het belastbaar inkomen van de vennootschap indien deze bezoldiging lager is dan 36.000 euro). De bezoldigingsdrempel wordt vanaf 2018 opgetrokken tot 45.000 euro (behalve voor startende ondernemingen).

    Deze verplichting van een minimumbezoldiging zou voor de rest worden opgelegd aan alle bedrijven, al dan niet KMO’s. In geval van onvoldoende bezoldiging zou de vennootschap een bijzondere aanslag verschuldigd zijn van 5% (in 2018) en 10% (in 2020) op het verschil.

    Deze aanslag zou aftrekbaar zijn en, ook hier, geen betrekking hebben op startende ondernemingen.

     

  2. De boeking van bepaalde posten (overdraagbare verliezen, Definitief Belaste Inkomsten, notionele interest, …) zal worden beperkt. Behoudens uitzonderingen, zal de beperking 100% zijn op het eerste miljoen euro en 70% boven het miljoen euro. Dit zal leiden tot een minimumbelasting op 30% van het belastingresultaat dat meer dan één miljoen euro bedraagt. Bijgevolg zal de « fairness tax » worden afgeschaft.

  3. De notionele interestaftrek zal niet meer worden berekend op basis van het (gecorrigeerde) eigen vermogen, maar op de schommeling ervan tijdens een periode van 5 jaar (men zal het over incrementeel kapitaal hebben).

  4. Het belastingregime van de meerwaarden op aandelen wordt opnieuw gewijzigd.

    Eerst en vooral zal het tarief van 0,412% voor meerwaarden op aandelen gerealiseerd door vennootschappen die wettelijk geen KMO’s zijn, vanaf 2018 worden afgeschaft. Dit tarief is momenteel van toepassing op de meerwaarden gerealiseerd op aandelen van vennootschappen waarvan de dividenden in aanmerking komen voor het DBI-stelsel (vrijstelling van de dividenden ten bedrage van 95%) en die gedurende minstens één jaar in volle eigendom worden aangehouden.

    Om van het DBI-stelsel te kunnen genieten, moeten de dividenden meer bepaald afkomstig zijn van vennootschappen onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan een vergelijkbare buitenlandse belasting of van vennootschappen gevestigd in een land waarin de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen niet aanzienlijk voordeliger zijn dan in België. Talrijke voorwaarden en uitzonderingen zijn echter voorzien door het Wetboek der Inkomstenbelastingen.

    Tot deze “DBI”-voorwaarden behoort de vereiste van een deelneming van 10% of 2.500.000 euro in de aangehouden vennootschap. Deze minimumdeelneming zal voortaan eveneens vereist zijn om te genieten van de vrijstelling van de meerwaarden op aandelen.

     

    Het tarief van 25,75%, dat toepasselijk is op de meerwaarden op aandelen die minder dan een jaar na hun aankoop gerealiseerd zijn, wordt behouden tot in 2020 (jaar waarin het basistarief van de vennootschapsbelasting 25% zal worden).

    Op termijn en behoudens uitzonderingen, zullen de gerealiseerde meerwaarden op aandelen dus ofwel worden belast tegen 25% (of 20% voor de KMO’s), ofwel worden vrijgesteld.

  5. Het belastingregime van de kapitaalverminderingen (en/of uitgiftepremies) wordt eveneens grondig gewijzigd.

    Tot nu toe kan een vennootschap waarvan het kapitaal verminderd wordt, beslissen om deze vermindering integraal op het volgestorte kapitaal te boeken, zelfs in aanwezigheid van reserves. Dit leidt tot een belastingvrijstelling (onder voorbehoud van de eventuele toepassing van de algemene antiwitwasbepaling door de belastingadministratie).

     

    Vanaf 2018 zal de kapitaalvermindering (en/of uitgiftepremies) verhoudingsgewijs worden geboekt op de reserves en dus gedeeltelijk worden gelijkgesteld met een dividenduitkering (onderworpen aan een roerende voorheffing van 30%, behalve in geval van vrijstelling bepaald door de belastingwetgeving).

     

    Voorbeeld:

    • Volgestort kapitaal: 30
    • Belaste reserves: 70
    • Kapitaalvermindering: 50
    • Boeking op het volgestorte kapitaal: 50 X (30/100)= 15 → vrijstelling
    • Boeking op de reserves: 50 X (70/100) = 35 → bedrag gekwalificeerd als dividend

De datum van inwerkingtreding van deze nieuwe regels inzake kapitaalverminderingen is nog niet definitief vastgelegd. Ze zijn oorspronkelijk voorzien voor de kapitaalverminderingen beslist bij algemene vergadering na 1 januari 2018.

De voorgestelde hervorming voorziet eveneens:

Zoals u hebt kunnen lezen, brengt het regeerakkoord een grondige hervorming van de vennootschapsbelasting teweeg. Het gaat vooraf aan een even diepgaande hervorming van het Wetboek van Vennootschappen (vroeger “Wetboek van Koophandel” genaamd).

Het departement Wealth Planning & Structuring houdt u op de hoogte van alle ontwikkelingen hieromtrent en staat te uwer beschikking om al uw vragen te beantwoorden.