Belastinghervorming:

wat is de regering De Wever I van plan?

Na maandelange onderhandelingen bereikte onze nieuwe regering een akkoord over belastingkwesties. Hierna volgen de belangrijkste punten. De omzetting in wetgeving begon nog niet waardoor nog tal van vragen onbeantwoord blijven.

Deze omzetting neemt zeker nog enkele maanden in beslag. De datum van inwerkingtreding van de verschillende belastingsmaatregelen is nog niet bekend, maar volgens het regeerakkoord wordt alles vanaf 2026 geïmplementeerd.

A. Belasting op meerwaarden op financiële activa (inclusief crypto-activa)

Officieel “solidariteitsbijdrage” genoemd, treft deze belasting op financiële meerwaarden zowel minderheidsdeelnemingen als belangrijke deelnemingen (d.w.z. van ten minste 20%).

a) Voor minderheidsbelangen zal het belastingtarief 10% bedragen. Historische meerwaarden “gerealiseerd” voordat deze belasting van kracht wordt, worden vrijgesteld.

Voorbeeld: in 2024 kocht de heer Dupont aandelen in bedrijf X voor een prijs van 10 euro. Wanneer de belasting van kracht wordt, is de prijs van het aandeel 14 euro. Zes maanden later verkoopt meneer Jones zijn aandelen voor €16. De belastbare meerwaarde bedraagt €2.

De eerste € 10.000 van de nettomeerwaarde is vrijgesteld. Deze vrijstelling wordt opgenomen in de belastingaangifte.

In sommige gevallen rijst de vraag hoe de meerwaarde moet worden gewaardeerd.

Voorbeeld: De heer Dupont heeft verschillende aankopen van aandelen in bedrijf X gedaan. De eerste aankoop (van 10 aandelen) is gedaan voor 10 euro, de tweede (van 20 aandelen) voor 14 euro, de derde (van 15 aandelen) voor 16 euro en de laatste (van 10 aandelen) voor 20 euro. Totaal: 55 aandelen. Als meneer Smith 20 aandelen verkoopt, hoe moet de meerwaarde dan worden gewaardeerd? Met behulp van de FIFO-methode (first in, first out) / LIFO-methode (last in, first out) / methode van de gemiddelde prijs?  Zijn de aankoop- en verkoopkosten (makelaarskosten, belasting op beurstransacties, etc.) aftrekbaar?

Tot slot zijn er een hele reeks vragen over de toekomst van meerwaarden die momenteel al belast worden als diverse inkomsten (tarief 33%), over het 'obligatiegedeelte' van de gerealiseerde meerwaarde bij de vervreemding van bepaalde fondsen (ICB), enz.

b) Meerwaarden op grote deelnemingen worden belast in schijven met progressieve tarieven en een vrijstelling voor het eerste miljoen euro aan meerwaarden.

Meerwaarden tussen €1 miljoen en €2,5 miljoen wordt belast aan 1,25%.

Meerwaarden tussen € 2,5 miljoen en € 5 miljoen wordt belast aan 2,5%.

Meerwaarden tussen €5 miljoen en €10 miljoen worden belast aan 5%.

Boven de €10 miljoen wordt de meerwaarde belast aan 10%.

Zowel bij minderheidsparticiapties als grote deelnemingen zijn financiële minderwaarden louter aftrekbaar in het jaar waarin ze ontstaan.

B. De federale gewone intrestaftrek voor leningen voor andere woningen dan de eigen woning wordt afgeschaft

C. Het tarief van de taks op effectenrekeningen blijft 0,15%

D. Er zijn ook specifieke maatregelen voor vennootschappen, waaronder:

a) Wijzigingen aan de DBI-regeling (Definitief Belaste Inkomsten)

Technisch wijzigt de DBI regeling van een fiscale aftrek naar een vrijstelling. Dit gebeurt praktisch door een verhoging van het bedrag aan belaste reserves aan het begin van het belastbare tijdperk.

De
participatievoorwaarden wijzigt en de participatie zal 10% moeten bedragen (zoals voorheen) of 4 miljoen euro (in plaats van 2,5 miljoen). Deze beperking geldt niet voor kleine en middelgrote ondernemingen, maar enkel voor grote ondernemingen.  Voor DBI-BEVEK’s komt er een belasting van 5% op de meerwaarde bij inkoop. De roerende voorheffing op de dividenduitkeringen door een DBI-Bevek zal nog louter verrekenbaar zijn met de vennootschapsbelasting als de ontvangende vennootschap in het inkomstenjaar van ontvangst van de uitkering de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent (zie hierna punt d).

b) Wijzigingen aan het systeem van de liquidatiereserve

De wachtperiode wordt 3 jaar (in plaats van 5 jaar). Het tarief van 5% roerende voorheffing verhoogt naar 6,5%. Vervroegde uitkeringen tijdens deze 3 jaar worden onderworpen aan het standaardtarief van 30% roerende voorheffing.

c) De fiscale mogelijkheid voor kmo's om degressieve afschrijvingen toe te passen

d) Een verhoging van de minimale bedrijfsleidersbezoldiging

Deze minimale bedrijfsleidersbezoldiging om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting (20%) verhoogt naar EUR 50.000 en wordt geïndexeerd. Voordelen in natura worden beperkt tot maximaal 20% van de jaarlijkse bruto bezoldiging!

E.     Overige geplande fiscalemaatregelen, zoals :

a) een verhoging van de belastingvrije som (“voor iedereen die werkt”);

b) een verlaging van de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage;

c) een geleidelijke beperking van de aftrek voor onderhoudsuitkeringen tot 50% (in plaats van de huidige 80%). Betalingen aan landen buiten de Europese Economische Ruimte zullen niet langer aftrekbaar zijn;

d) vereenvoudiging van de vrijstellingen van roerende voorheffing op dividenden en interesten;

e) een modernisering van de taks op beursverrichtingen;

f) afschaffing van de belastingvermindering voor minderwaarde bij volledige uitkering van het vermogen van een private privak (gekoppeld aan een versoepeling van de regelgeving);

g) kortere onderzoeks- en aanslagtermijnen (de basistermijn verkort tot 3 jaar, komt op 4 jaar voor complexe en semi-complexe aangiften; in geval van (vermoedelijke) fraude verlengen deze termijnen tot respectievelijk 7 en 8 jaar);

h) beetje kort door de bocht voorziet de regeringsverklaring ook in: “een grondige vereenvoudiging van ons belastingstelsel, zowel op het gebied van de personenbelasting als de vennootschapsbelasting. Het aantal belastingcodes wordt gereduceerd, ...” en

i) de omvorming van de fiscale bemiddelingsdienst in een fiscale arbitrage om het aantal belastinggeschillen te verminderen.

F.     Nieuw systeem van permanente fiscale regularisatie

Tot slot komt er, net als de zwaluw in de lente, een nieuwe (para)fiscale regularisatie (maar deze keer permanent en strenger) in overleg met de gewesten, “met een verhoging van de tarieven tot 30% (voor niet-verjaarde kapitalen) en 45% (voor verjaarde kapitalen), behalve voor belastingplichtigen die hun goede trouw kunnen aantonen” (bijvoorbeeld erfgenamen die enkele jaren na het overlijden van een ouder niet-aangegeven activa ontdekken?).

Het departement Wealth Planning houdt u zeker op de hoogte van alle wetgevende ontwikkelingen hieromtrent.

De fiscale wetgeving verandert voortdurend, soms met terugwerkende kracht, en kan bijkomende belastingen, intresten of boetes met zich meebrengen. Dit artikel vormt geen fiscaal advies. De fiscale behandeling van elke verrichting is specifiek aan de persoonlijke situatie van elk individu. De informatie die in dit artikel verstrekt wordt, is van algemene aard. Ze vervangt geen specifiek advies voor uw eigen situatie. Het is aangewezen om specifiek advies bij erkende professionals in te winnen alvorens om het even welke actie te ondernemen of ervan af te zien om te handelen.